Schizofreen Syrië

cc80c6f253a0e1a4b722dd729edc7544_r

Vijf dagen ben ik hier al, en nog steeds heb ik niets zinnigs kunnen schrijven over ons verblijf hier in Syrië. Dat is best gek, voor mijn doen. Ik maakt mezelf wijs dat het komt door de lange dagen, alle indrukken die zoveel energie vergen. Deels klopt dat, maar een andere kant van de waarheid is dat het zo schizofreen is om hier te zijn, dat ik nauwelijks weet waar te beginnen.

Damascus, mijn dierbare stad waar ik de twee mooiste jaren van mijn leven heb gewoond. Wat is het veranderd – en tegelijkertijd ook weer niet. Er staan overal in de stad road blocks met dreigend kijkende soldaten, maar toch heeft de sfeer in de stad iets van haar gemoedelijkheid behouden. Inmiddels weet ik dat onder dit Syrische volk ook beulen en misdadigers moeten rondlopen, terwijl ik eerst niets dan gemoedelijkheid en zachtheid van hen kende. Nu is het land vergoed verloren – en toch ook weer niet. Het zijn juist deze contrasten die zo wezensvreemd aandoen.

We bezoeken kampen waar mensen met 25 man in één klaslokaal leven, families slechts gescheiden door enkele lakens. Het is er koud, en ze hebben al een jaar geen fruit gegeten. Vervolgens staan we buiten de kampen, in een winterzonnetje, om ons heen stalletjes vol opgestapeld, glanzend fruit. We horen harde knallen en bombardementen om ons heen. Maar ’s avonds in ons hotel horen we de vrolijke klanken van een bruiloft die aan de gang is. We rijden als in een slechte actiefilm met 200 over de gevaarlijke weg naar het vliegveld. Maar als we dan weer terug in het centrum komen, krioelen de auto’s en busjes als vanouds toeterend door elkaar.

Ook bij de bezoeken aan de vluchtelingenkampen overvallen me weer allemaal tegenstrijdige gevoelens. De eerste dag hebben we lolly’s bij ons voor de kinderen. Ze drommen om ons heen, de ouders kijken toe. Really? Moeten wij als een soort barmhartige Samaritanen snoepjes gaan uitdelen?
We struinen door de kampen heen. Sommigen maken foto’s. Really? Moeten we mensen nu ook nog hun waardigheid ontnemen door hen in hun miserabele toestand vast te leggen? Ik kan het niet, maar het moet wel gebeuren anders hebben we geen bewijs van de ellende genoeg voor de donateurs.

De verhalen van de vluchtelingen raken. Anderen hoeven niets te zeggen – aan de leegheid van hun ogen zie je al genoeg. Toch is er ook het meisje van een jaar of negen. Een grote mond, veel handgebaren. Bij haar schiet door me heen: jij hebt dit verhaal vaker gehouden; het ingestudeerd voor op het moment dat de enkele hulpverleners die er zijn, langskomen. Zo cynisch zal het dan soms ook wel weer zijn.

Vandaag eindelijk iets zonder enig dubbel gevoel ervaren: blijdschap dat de gul gedoneerde goederen veilig in Damascus zijn aangekomen. Nu is het tastbaar: de pindakaas, de rijst, paracetamol en nog honderden andere artikelen, allemaal netjes bijeen in de loods van het vliegveld. Mooi om te zien. En nog mooier om te bedenken, dat daar straks een heleboel mensen iets aan gaan hebben.

Columniste Nuweira Youskine was in Syrië voor Help Syrië de winter door.