Verstoorde treindromen

train-bleu-brenet

Bestijg den trein nooit zonder uw valies met dromen
Dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen.

Dit zijn de beginregels uit het gedicht Bericht aan de reizigers van Jan van Nijlen.

Het is ook een romantische gedachte: reizen en dromen. Met dat onderkomen komt het vaak wel goed, alleen die dromen tijdens het reizen met de trein willen nog wel eens ruw verstoord worden.

Het begint altijd romantisch. Je stapt in, legt je koffer in het bagagerek en zodra de trein zich in beweging zet voel je je onderdeel van het kosmopolitische gezelschap van wereldreizigers. Zo voelde bijvoorbeeld ook mijn treinreis met een groep vriendinnen naar het zuiden. Maar eenmaal in Italië aangekomen was de trein overvol (in mijn herinnering hingen er mensen uit de raampjes maar dat is vast iets dat ik gezien heb in een Italiaanse film), liep de pis door de gangpaden, waren wij zwaar vervuild en moesten we nog zes uur in die trein zitten. De frisse kinderogen van Jan van Nijlen keken beslist niet opgetogen. Gelukkig vergeet je alles weer snel als je bent uitgestapt op een perron en meteen de zon op je huid voelt.

Zwetende Italiaan
Er waren zoveel momenten dat mijn reisdroom in diggelen viel. Ik zat eens urenlang stokstijf tegenover een snurkende man die zijn voeten naast mij op de bank had gelegd. Tot overmaat van ramp had de man een geweldige stinkkaas in zijn koffer die daar rustig verder fermenteerde. En er was een straalbezopen Duitser die half over me heen hing en met zijn drankadem midden in mijn gezicht urenlang een warrig betoog hield over de oplichterspraktijken van Albert Schweitzer. Of de verdwaalde Rus in een jaren vijftig trainingspak (hij zag er uit alsof hij ooit door een Olympische ploeg was achtergelaten in West-Europa) die om de tien minuten angstig de coupé inliep om te vragen of we al in Bazel waren waar hij moest overstappen. Hij liet de meest bedwelmende zweetvoetengeur achter die ik ooit in mijn leven rook. De stank was bijna net zo erg als tijdens de korte reis van Rome naar Ostia die ik doorbracht in een overvolle trein met mijn neus in de oksel van een heftig zwetende Italiaan geplant. Op zulke momenten was het behoorlijk lastig om de raad van Van Nijlen op te volgen: Blijf kalm en open uw valies; put uit zijn voorraad…

Mijn laatste treinreis voerde mij langs gewone bomen niet naar Rome maar naar Den Haag. Ik zat in een redelijk schone coupé. Geen geuren maar daarentegen wel veel herrie. Naast me zat een meisje met een telefoon die tussen Amsterdam en Leiden, waar ze uitstapte, ongeveer vierendertigduizend keer ‘Ja, chill’ had gezegd. Tegenover me zat een vrouw ook te telefoneren en vrij luidkeels. Ze begon het gesprek met de merkwaardige zin ‘Weet je wat wij gisteren op hebben?’. Daarna volgde een uitgebreide uiteenzetting van allerlei gerechten en ingrediënten. Wanhopig probeerde ik me op mijn boek te concentreren maar ik de raakte de draad kwijt tussen ‘ja chill’ en de gesauteerde lipizaner uitjes. Ik keek maar uit het raam naar het voorbijrazende landschap en wist zeker dat Jan van Nijlen in deze tijd naast dromen ook geluidwerende oordoppen in zijn valies zou hebben gestopt.

Rebecca

rebecca[at]aichaqandisha.nl

Een reactie op “Verstoorde treindromen