Slechtnieuwsgesprek

Widayat

Widayat 1923-2002

In een ziekenhuis ergens in het land moest ik zijn. In de tijd dat de overheid de tolkdiensten voor artsen nog vergoedde.

Zoals zo vaak wist ik van tevoren niet wat het gesprek zou behelzen. Ik nam plaats in de kamer en op dat moment vertelde een van de artsen me dat het om een slechtnieuwsgesprek ging.

Eigenlijk waren alle gesprekken waarvoor ik over de jaren heen moest tolken slechtnieuwsgesprekken: drugshandel, verkrachtingen, ontvoeringen, huiselijk geweld, incest, nare ziektes. Maar dat waren andere slechtnieuwsgesprekken dan dit ene gesprek.

Leukemie
Het ging om een oudere, Marokkaanse man. Zijn zoon was aanwezig. De zoon sprak alleen Berbers, de vader ook Marokkaans-Arabisch. Omdat ik zelf geen Berbers spreek, besloten we dat de zoon het gesprek zou vertalen en ik hem waar nodig zou aanvullen.

De vader was al oud en zat er kwetsbaar bij. Hij was leukemie patiƫnt en de artsen hadden na verschillende onderzoeken net ontdekt dat de leukemie was uitgezaaid en ze niks meer voor hem konden betekenen.

De zoon vertaalde het eerste deel van de dokters woorden, werd stil en keek met betraande ogen naar de tafel. Met mijn weinige kennis van het Berbers verstond ik dat hij de kern van de mededeling niet naar zijn vader had overgebracht. Ik wachtte even, maakte me zorgen dat de vader niet zou begrijpen wat hem te wachten stond en vertaalde voor hem wat de arts zojuist had meegedeeld.

Niks meer doen
De verbijstering en het ongeloof op het gezicht van de vader staan in mijn geheugen gegrift. Maar hij was toch genezen verklaard? Waarom hadden ze dan gezegd dat het beter ging?

De artsen legden uit dat er op eerdere foto’s geen vlekken te zien waren. Het speet hen zeer. Ze konden niks meer voor hem doen. Zijn zoon zweeg. Ik zag hoe de vader ter plekke zijn strijdvaardigheid verloor.

De artsen en ik verlieten de kamer om hen wat tijd alleen te geven. Terwijl we buiten stonden, kwam de vader naar buiten met zijn zoon die zijn tranen met moeite in bedwang hield en geen woord meer uit kon brengen.

Doodvonnis
Ik was als buitenstaander getuige geweest van dat ene intieme moment dat een zoon hoorde hoe hij zijn vader op korte termijn zou kwijtraken. Het moment dat een vader besefte dat hij zijn kleinkinderen niet zou zien opgroeien. Dat hij geen deel meer zou uitmaken van hun leven. Noch van het alledaagse leven. Dat hij niet meer met zijn familie aan tafel zou eten. En niet meer het bed met zijn vrouw zou delen. Hij zou niet meer de straten bewandelen of zijn moederland terugzien. Nooit meer. Een onmetelijk verlies voor de dierbaren.

Op dat moment drong het tot me door dat ik zojuist een man zijn doodvonnis had doorgegeven. Dagen later was ik nog van slag.

hassnaesignature

hassnae[at]aichaqandisha.nl