Na zeven maanden blessureleed en na drie maanden voorbereiding was het weekend van de Rotterdamse Marathon aangebroken. Mijn tweede keer.
Nog een kwartier en het startschot zou te horen zijn. Rond half tien hesen ze onze Lee Towers zoals gebruikelijk in zijn kraan. Een minuut later zong de hele Coolsingel ‘You’ll never walk alone’ uit volle borst mee.
Klokslag tien uur. Een luide knal en rook in de verte. Het startschot was gegeven en alle 38.500 deelnemers hadden maar één doel en kenden maar één richting: naar de finish. Al snel mochten we de Erasmusbrug op. Een prachtig uitzicht van de skyline en het was een genot om al die duizenden lopers om je heen je te zien. Net als vorig jaar kreeg ik op de Erasmusbrug kippenvel.
Al snel viel mijn grote hoofdtelefoon op. Men vroeg zich af of dat wel verstandig is. Een hardloper vergeleek me met Mickey Mouse. De sfeer zat er in ieder geval goed in. De eerste tien kilometers liep ik naast een vrouw die de hele tijd een banaan in haar hand had. Het deed me denken aan vorig jaar, toen ik ook helemaal in gedachten was verzonken en vergat dat ik een banaan in mijn hand had.
De eerste twintig kilometer gingen soepel en iedereen was nog vol van energie. En net als vorig jaar ging het daarna heel snel bergafwaarts. Maar net op het moment dat mijn beenspieren minder soepel bewogen, de eerste vermoeidheidsignalen optraden en mensen hier en daar om me heen begonnen te klagen zag ik een man die gesteund door zijn rollator rende. Zonder te klagen en heel relaxed. Een krachtigere boodschap dat we ons niet moesten aanstellen bestond niet.
(Via een vriend op Facebook kwam ik er later achter dat de man op die manier aandacht probeerde te vragen voor KWF kankerbestrijding .)
Richting de 30 kilometer, ook wel bekend als het man-met-de-hamer-punt. Zeker het zwaarste, maar ook het mooiste gedeelte van de marathon. Althans zo ervaar ik dat. Je lichaam begint je te boycotten, maar dan komen de toeschouwers in actie en word je op handen gedragen. Je naam wordt aan alle kanten gescandeerd. Mensen bedenken originele manieren om je net dat beetje extra energie te geven.
Het mooiste gebaar was van een man langs het parcours die me op mijn schouder tikte en me een sinaasappel gaf. Mocht die persoon dit ooit lezen, weet dat die sinaasappel goed heeft gesmaakt en dat mijn dank groot is. Ook die ene opgewekte vrolijke vrouw die op het 38 kilometerpunt zoute krakelingen zat uit te delen, terwijl iedereen naar water snakte, wil ik bedanken voor de humor.
Een kilometer verderop, bij de Kralingse Plas, kom ik net als vorig jaar een bekende tegen. Grote squashvriend Mark Bremen die vaak wordt gevraagd om foto’s te schieten bij zulke evenementen. Hij stond net als vorig jaar op dezelfde plek klaar met zijn camera om de mooiste kiekjes te maken.
Daarna kwam ik een Japanse vrouw tegen die kramp had en had besloten om te stoppen. Gelukkig wist ik haar te overtuigen. Samen strompelden we naar de finish.
De laatste kilometers duurden een eeuwigheid en de kilometerborden kwamen maar langzaam tevoorschijn. De laatste kilometer wordt op het asfalt weergegeven. En dan gaat alles in een stroomversnelling. De muziek begon steeds luider te klinken en het werd met de meter drukker aan de zijkanten van het parcours.
Nog een laatste bocht naar rechts en verderop was de finish te zien. We leefden op en vergaten onze kuiten. Aan de rechter- en linkerkant zag ik enkele vrienden staan. Ik kon het niet laten om een vreugdesprongetje à la Charlie Chaplin te maken. Enkele meters later haalde ik eindelijk de finish en mochten mijn beenspieren gaan verzuren.
Bahaedin Ahrazem
info[at]aichaqandisha.nl