In 1994 zag ik de film Lamerica van de Italiaanse regisseur Gianni Amelio. Lamerica speelt zich af in Albanië, vlak na de val van het communisme. In het land heerst chaos en niemand weet precies hoe ze zich moeten aanpassen aan een nieuw systeem en een nieuwe tijd. Het verhaal speelt rond twee Italiaanse sjoemelaars die een schoenfabriek in Albanië willen gaan opzetten en daarvoor een oude Albanese man, Spiro, ge- of (beter) misbruiken. De regels schrijven voor dat nieuwe bedrijven alleen in handen van Albanezen mogen zijn. De oude Spiro wordt uitgekozen omdat de twee Italianen hem volledig willen kunnen manipuleren.
Na verloop van tijd wordt duidelijk dat Spiro geen Albanees is maar een Italiaan. Hij heeft vanaf de Tweede Wereldoorlog vast gezeten als politiek gevangene. Tijd en plaats lopen voor Spiro door elkaar.Het enige dat hij wil, na zijn vrijlating, is zo snel mogelijk naar Amerika waar zijn vrouw en kind zijn. De rode draad in de film is de wens zo snel mogelijk Albanië te verlaten. Spiro wil naar Amerika. De hem omringende Albanezen willen naar Italië. Italië als metafoor voor Amerika. Zoals de Italiaanse emigranten begin twintigste eeuw Amerika als het beloofde land zagen, zo zien de Albanezen Italië. Lamerica in het Siciliaanse dialect van Spiro.
Roestige boot
Italië is een land dat ze alleen van de televisie kennen. Een land van rijke, beroemde voetballers en mooie, rondborstige meisjes in de door Berlusconi gedomineerde mediawereld. Ze willen Italiaans leren, voetballer worden en met zo’n meisje trouwen. Tijdens een stoffige reis op de laadbak van een vrachtwagen zingen ze opgewekt L’Italiano van Toto Cotugno. Un Italiano vero. Kinderen leren Michael Jackson te imiteren en hopen zo op de Italiaanse televisie te kunnen komen. Alles draait om de reis naar Italië waar het geluk voor het grijpen lijkt te liggen. En ze zullen zich door niets tegen laten houden.
De twee Italianen die hoopten rijk te worden in Albanië eindigen berooid. Ze raken Spiro kwijt en zijn bestolen van hun bezittingen en papieren. Pas op de roestige boot naar Italië, te midden van honderden Albanese vluchtelingen vinden ze Spiro terug die denkt dat de boot naar Amerika gaat. Nu zijn ze afhankelijk van hem. Zij hebben niets meer en hij heeft eten dat hij vriendelijk met hen deelt. De film eindigt met beelden van de verweerde maar hoopvolle gezichten van de Albanese vluchtelingen.
Gelukszoekers
Destijds werd de film door sommige critici afgedaan als melodramatisch en moralistisch. Vooral de eindscène werd gezien als goedkoop effectbejag. En misschien is dat ook wel zo. Toch raakte de film me. Bepaalde scènes spelen de laatste weken voortdurend door mijn hoofd door de gruwelijke verdrinkingsdood van honderden vluchtelingen in de Middellandse Zee. Mensen die Europa ook alleen maar van de televisie kenden of uit verhalen, die oefenden op een vreemde taal. Die hoop hadden. Waarover geschamperd wordt dat het alleen maar ‘gelukszoekers’ zijn. Alsof het een schande is naar geluk te zoeken.
Misschien raakt het me omdat ik zelf afkomstig ben uit een geslacht van ‘gelukszoekers’. Die reisden van China en Saoedie-Arabië naar Indonesië naar Nederland. Van Rusland naar Frankrijk naar Nederland. Gevlucht voor oorlog, honger en vervolging. Door de verplaatsingen van mijn familie heb ik kunnen opgroeien en leven in een land waar ik nooit voor iets heb hoeven vluchten en me altijd veilig heb gewaand.
Onmenselijkheid als norm
Over de reacties op de verdronken vluchtelingen zeg ik niets. Daar is al genoeg over geschreven. Hoewel ik al aan een verontwaardigd stukje begonnen was realiseerde ik me ineens hoe obligaat zoiets is. Dat je alleen maar bezig bent jezelf een medaille op te spelden voor medemenselijkheid. En dat het niets veranderd.
Is er alleen compassie mogelijk als we onszelf kunnen verplaatsen in de situatie van een wanhopige bootvluchteling? Als we, net als de twee Italiaanse oplichters uit Lamerica, alles kwijt zijn en zelf zonder geld en papieren ergens naartoe moeten vluchten? Dankbaar dat iemand ons wil meenemen en opvangen? Zou de eindscène destijds als ‘goedkoop effectbejag’ betiteld zijn omdat het vluchtelingen een gezicht gaf? Iets dat we blijkbaar liever niet willen.
Aanzuigende werking. Grenzen dicht. Frontex. Waar dit gaat eindigen weet ik niet. Het enige dat ik weet dat onmenselijkheid blijkbaar de norm is geworden gezien de politieke beslissingen. En dat in een land waar, ondanks de economische crisis, nog steeds welvaart is. Iets dat de vluchtelingen nooit gekend hebben. En dat ik me daar dood voor schaam.
rebecca[at]aichaqandisha.nl
2 Reacties op “Lamerica”