Nee, Arabische mannen haten ons niet

l'esclave et le lion

Het was tijdens een van die vroegere lange zomervakanties in Marokko. Mijn zus en ik sloten ons aan in de korte rij voor de openbare telefoon. De telefoon werd bezet door een duidelijk beschonken man die hard zijn best deed een afspraakje te krijgen. Hij leunde op zijn rechter elleboog, stond nonchalant scheef, met zijn kont een beetje omhoog geduwd, en sprak met dubbele tong.

De amoureuze veroveringspoging verliep niet zo voorspoedig, terwijl wij wachtten en wachtten, de rij langer werd en het gezucht onder de wachtende mensen steeds nadrukkelijker. Mijn zus liep naar de man, klopte tegen het raam om hem te herinneren aan de wachtenden achter hem en de publieke functie van de telefoon. Hij was te druk. Iemand anders van de wachtenden deed een poging. Mijn zus waagde het nog eens. Door zijn frustratie en de ergernis dat hij gestoord werd door een vrouw, sloeg hij de hoorn tegen de cabine en barstte in woede uit.

Hij liep op mij af, de onschuldige toestander die hem niet had willen storen in zijn intieme moment, zijn kleine kraalogen keken me vanachter zijn jampotglazen aan, hij maakte een vragend gebaar met zijn hand en vroeg me wat mijn probleem was. Mijn zus zei dat hij bij haar moest zijn, maar voor ze goed en wel haar zin kon afmaken, sprongen de mannen die erbij stonden tussen hem en ons in.

Horrorverhalen
De man was stomdronken, kon amper op zijn benen staan, maar had wel zijn doelwit scherp bepaald, namelijk ons. Terwijl de mannen hem wegtrokken, probeerde hij steeds op ons af te stormen. ‘Nee, praat maar met ons’, zeiden onze reddende engelen tegen hem. Een jonge soldaat die wacht hield bemoeide zich er mee. Twee jongens op een scooter stopten en stonden ons bij.

Het wás toch ook een publieke telefoon. En hoezo hield hij geen rekening met de wachtenden? En nee, hij had niks bij ons te zoeken. Omringd door verschillende mannen, werd de afgewezen minnaar in bedwang gehouden. Een van de mannen nodigde ons uit om eindelijk te bellen. De twee jongens besloten ons naar huis te vergezellen. Het was het begin van een vriendelijke omgang met de jongens en de jonge soldaat die bij ons in de wijk bleken te wonen. Iedere keer als we elkaar zagen, groetten we elkaar vriendelijk en grinnikten we om wat we samen hadden meegemaakt.

Ik moet de laatste dagen vaak aan dit verhaal denken nu de horrorverhalen over mannen in de Arabische wereld zich sneller opstapelen dan er vluchtelingen ons land binnenkomen.

Mijnenveld van grijpgrage vingers
Je zou bijna denken dat je als vrouw geen stap op straat kunt zetten of je wordt lastiggevallen. Dat je langs een mijnenveld van ongewenste opmerkingen en grijpgrage vingers moet slalommen. Ik zal de laatste zijn die beweert dat er geen ongewenste en seksuele intimidatie plaatsvindt in het openbare leven. Dat zou een belediging zijn voor het lot van vrouwen en bovendien een ontkenning van de realiteit -ik heb het in het verleden vaak genoeg meegemaakt. Daar en hier. Maar stellen dat je als vrouw niet alleen over straat kunt zónder betast of nagefloten te worden, is evenmin een eerlijke weergave van de realiteit.

Het probleem is een beetje dat sommige vrouwen hun persoonlijke ervaringen veralgemeniseren en er een universele waarheid van maken. Op basis van die ervaringen, trekken ze nogal vergaande conclusies over miljoenen mannen. De laatste jaren ben ik meermaals alleen in verschillende Arabische landen geweest en ben letterlijk geen een keer lastiggevallen. Het zou absurd zijn dat als norm te nemen – of de anekdote waarmee ik dit stuk begon- en dan te beweren dat het hartstikke goed gaat met de positie van de vrouw en de ongewenste intimiteiten van straat zijn verdwenen.

Net zo absurd is het te beweren dat Arabische mannen, allemaal, vrouwen haten. Dat idee is door Mona el Tahawy gemunt en sindsdien wordt het steeds vaker gepapegaaid. Ik ben geen psycholoog, kan alleen afgaan op de ervaringen die ik heb en de gesprekken die ik daar gevoerd heb met mannen en vrouwen, en ik denk dat het een machtskwestie is. Om degene van wie je afhankelijk bent de baas te kunnen, zul je haar moeten beheersen. Bezitten. Daarbij spelen de onderlinge verhoudingen, sociaal-economische factoren, patriarchale tradities en de politieke chaos een rol: daar waar er gebrek aan wetshandhaving is, zijn vrouwen en minderheden als eersten de klos. Daarmee zeg ik niks nieuws. Daarmee beweer ik evenmin dat vrouwenhaat niet bestaat, want natuurlijk bestaat die en moet die hard bestreden worden.

Korte-rokjes-argument
De vrouwen leven bovendien in samenlevingen waarin onderdrukking de politieke norm is. De staat onderdrukt de mensen, de mensen onderdrukken elkaar en daar ergens onderaan bungelen de vrouwen. Er speelt dus heel veel meer mee. Maakt dat de intimidatie minder ernstig? Zeker niet. Maar het helpt de complexiteit van zaken onder ogen te zien als je ze wilt verhelpen.

Als vrouwen worden lastiggevallen, treedt meestal het korte-rokjes-argument in werking. Om het misbruik tegen te gaan, besluiten vrouwen binnen te blijven, of moeten ze binnen blijven. Of ze gaan een hoofddoek dragen. Dat is natuurlijk de verkeerde reactie en bovendien een zinloze, want de eerste rotzak die zich door een hoofddoek laat tegenhouden, moet nog geboren worden. Zo sprak ik eens een jonge, gehoofddoekte moslima in Birmingham die zei een niqab te overwegen, omdat ze de blikken en opmerkingen van mannen zat was. Een absurde overweging die het gedrag van de bewuste mannen niet corrigeert.

Het idee dat westerse vrouwen als hoeren worden gezien en daarom meer lastiggevallen, daar plaats ik ook wat vraagtekens bij. Arabische vrouwen worden allerminst ontzien. Mijn indruk is dat iets anders een rol speelt: westerse vrouwen zijn seksueel vrij, en dus denken sommige van die mannen dat dat betekent dat ze het volstrekt normaal vinden om betast te worden. Dat dat in de cultuur hoort, zeg maar. En dan zie je dus de verwoestende kracht van achterlijke vooroordelen in werking. Het is hetzelfde principe van vrouwen die als ‘makkelijk’ te boek staan (oftewel, vrouwen die zich niet voor hun seksualiteit generen) en van wie mannen dan verwachten dat ze hén ook wel toe zullen laten en dan diep beledigd zijn als blijkt dat vrijgevochten niet vrij toegankelijk betekent.

Seksueel roofdier
Ik bedoel, als je op internet beelden ziet van programma’s als Temptation Island of Oh oh Cherso, dan zou je, als minder ontwikkeld persoon, zomaar kunnen denken dat dat gedrag héél normaal is. Net zoals sommigen hier serieus denken dat de Arabische wereld alleen maar bestaat uit lelijke baarden met achterlijke ideeën over vrouwen.

Seksuele bevrijding betekent niet dat je een open huis bent. Een hoofddoek dragen, betekent niet dat je kuis bent. Een Arabische man zijn, betekent niet dat je een seksueel roofdier bent.

In de Arabische regio zijn er heel veel vrouwen (-organisaties) die zich bezig houden met dit onderwerp. In samenwerking met mannen die meestrijden tegen seksuele intimidatie, tegen ongelijkheid, voor gelijke rechten en meer vrijheid én voor een mentaliteitsverandering. Dat gebeurt op allerlei manieren en in allerlei vormen. Vrouwen die hun plek op straat opeisen. Mannen die hun roep ondersteunen. Je zou die organisaties, al die vrouwen en mannen, ook serieus kunnen nemen en hun bestaan erkennen in plaats van gretig te springen op de huidige sentimenten en lekker mee te gaan in het idee dat Arabische mannen een soort halve wilden zijn die niet snappen dat je van vrouwen af moet blijven en dat vrouwen dat lijdzaam accepteren. Dat is echt kolder.

hassnae[at]aichaqandisha.nl

Hassnae

3 Reacties op “Nee, Arabische mannen haten ons niet