Mikio Naruses feministische films

tsuma

In het Westen verlekkert men zich graag aan de Japanse hentai-cultuur, de perverse porno die volgens veel mensen zo typisch is voor Japanners. Nu is het waar dat er in Japan bepaalde genres zijn die in het Westen verboden zijn, zoals stripverhalen over seks met minderjarigen, en in Japanse softporno is er een zekere obsessie met verkrachting en foltering.

Maar ten eerste is het hypocriet, want het is niet heel lang geleden dat het in westerse pulp heel normaal was een vrouw op haar nummer te zetten door haar een flinke beurt te geven. Zie bijvoorbeeld de Clint Eastwood-film High Plains Drifter uit 1973.

Ten tweede vormen die perversiteiten maar een zeer klein deel van wat er in Japan gemaakt wordt aan strips en films.

Japanse kruising tussen Douglas Sirk en Roberto Rossellini
Het valt mij juist op dat er binnen de Japanse cinema een sterke feministische stroming bestaat, al sinds de eerste commerciële films. Gevierde regisseurs als Kenji Mizoguchi en Yasujiro Ozu hebben altijd de strijd van vrouwen centraal gezet in hun films. Diezelfde focus op vrouwen, die zich staande houden in een uitgesproken machocultuur die ook nog eens verstikkend conformistisch is, zie je ook nu nog in de betere Japanse film. Twee uitstekende recente voorbeelden zijn de films 100 Yen Love, waarin de fenomenale Sakura Ando zich een weg uit haar depressie bokst en Umimachi Diary van regisseur Hirokazu Kore-Eda, die ik onlangs voor Aicha Qandisha heb geïnterviewd.

Minder bekend hier is regisseur Mikio Naruse, die tussen 1930 en 1967 89 films regisseerde, soms wel vier per jaar (wat nog steeds niet ongewoon is voor sommige Japanse regisseurs: van Sion Sono verschenen vorig jaar maar liefst zeven films). Naruse zou je kunnen zien als een Japanse kruising tussen Douglas Sirk en Roberto Rossellini. Zijn familiedrama’s hadden vaak soapachtige elementen, ook dikwijls met een snufje comedie, maar tegen een neorealistische achtergrond.

tsuma2

Huisslaafje
In zijn films, vooral in die van na de oorlog, spelen altijd vrouwen de hoofdrol die zich staande moeten zien te houden in een wereld van armoede en verstikkende sociale controle, vaak tegengewerkt door slappelingen van mannen, jaloerse vrouwen en hun erbarmelijke economische situatie.

Laatst zag ik Tsuma uit 1943. Tsuma betekent echtgenote. Het is een deprimerend verhaal over een echtpaar dat elkaar ongelukkig maakt. Zij is een bokkige huisvrouw, ontevreden over de gestagneerde carrière van haar man, hij behandelt haar als huisslaafje. Vroeger was het bijvoorbeeld heel normaal in Japan, weet ik inmiddels na honderden oude films te hebben gezien, om als man na thuiskomst je kleren uit te trekken en ter plekke op de grond te gooien. Je vrouw kwam dan aansnellen met je kimono en om die kleren op te ruimen. “Ik heb honger”, zegt hij tegen haar. “Maak wat te eten voor me.”

Ze minacht hem. Het stel verhuurt een kamer aan een kunstenaar – die voor de komische noot zorgt – die suggereert dat hij best weleens een vriendinnetje kon hebben. “Een man als hij?” sneert ze. Ze is blijkbaar vergeten dat ze ooit zelf voor hem is gevallen.

Alles behalve charmes
En hij heeft inderdaad een verhouding, met een ex-collega die in haar eentje een kind opvoedt. Ze is niet zo mooi als zijn vrouw, maar ze is aardig en attent en hij wordt verliefd op haar.

Zodra zijn vrouw daar achter komt, haalt ze alles uit de kast om hem terug te krijgen, behalve haar charmes. Ze schrijft de vrouw een brief, dreint en chanteert hem, maar ze doet niets om zijn genegenheid te winnen. De man wordt zelfs op zijn werk lastiggevallen door een oudere vriend die hem streng te verstaan geeft dat het geen pas heeft om je vrouw te verlaten voor een ander. Iedereen spreekt er schande van en uiteindelijk besluit hij de relatie met zijn minnares te beëindigen.

Nu is iedereen ongelukkig en de film eindigt precies zoals hij begint: het echtpaar dat elkaar zwijgend tolereert en in zichzelf over de ander loopt te klagen.

Pathos
Alles in de film ademt Japan in de jaren vijftig: het zwart-wit, de modderige straten, de armoedige huizen, het puin dat er nog ligt van de oorlog, maar het drama is verfrissend modern, zoals zoals de meeste van Naruses drama’s. In oude Japanse films wordt bovendien op een manier over seksualiteit gesproken die in het Westen, zeker in de VS, ondenkbaar was.

Naruses stijl is veel minder verzorgd dan die van de door Westerse filmliefhebbers vereerde Ozu. Naruse is losser en minder gedisciplineerd. Zijn films zijn ook veel minder belerend dan die van Ozu of Mizuguchi. Het is wat het is en niemand is perfect. Ook zijn heldinnen hebben hun onhebbelijkheden.

Hij neigt vaak naar melodrama en pathos, maar ik denk dat juist daardoor zijn personages veel meer tot leven komen, en herkenbaarder zijn voor ook een westers publiek.

Peter

info[at]aichaqandisha.nl