Zouden er nog vijftienjarige meisjes zijn die, stiekem in bed, met betraande ogen de gedichten lezen van Rimbaud en Verlaine, van Shelley, Keats en Yeats? Zelf was ik zo’n meisje. Na het stappen nam ik een grote mok thee mee naar boven en las dan altijd nog een paar gedichten. Tenzij ik zo aangeschoten of stoned was dat mijn bed in een draaimolen veranderde zodra ik ging liggen.
Dit gedicht van Yeats was één van de allereerste Engelse gedichten die ik uit mijn hoofd kende. Elke keer als ik het las droomde ik erbij weg. Het appelleerde aan mijn gevoel voor romantiek. Zoals ik Natasha wilde zijn uit Oorlog en Vrede van Tolstoi, zo vroeg ik me iedere keer af of er iemand zou zijn die zo naar mij zou kijken als ik dommelend bij het haardvuur zou zitten. Pas jaren later, toen ik niet meer zo ziekelijk romantisch was, realiseerde ik me dat het gedicht ging over liefde maar ook over het verdwijnen ervan. En dat het eigenlijk zo jammer is dat we niet ons hele leven zo romantisch zijn en geloven in de liefde.
William Butler Yeats
When you are old
When you are old and gray and full of sleep
And nodding by the fire, take down this book
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of the shadows deep
How many loved your moments of glad grace
And loved your beauty with love false or true
But one man loved the pilgrim soul in you
And loved the sorrows of your changing face
And bending down beside the glowing bars
Murmur, a little sadly, how love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face among a crowd of stars
rebecca[at]aichaqandisha.nl