Anneke Jansen is vanaf vandaag tien dagen lang meesteres over Amsterdam. Als directeur van het Fringe Festival maakt ze van de stad een groot, cultureel laboratorium. Ze was tot heel recent ook programmamaker bij Winternachten waar we de grootste lol hadden. Een troef voor de Nederlandse cultuur en een groot, lang brok plezier. Dus snel kaarten kopen voor Fringe, want ook dat is een geweldig leuk festival onder haar leiding.
Mijn favoriete filmscène is… Ik was vroeger to-taal geobsedeerd door de verfilming van Dangerous Liaisons. Maar dan ook echt totaal. Mijn moeder werd er helemaal gek van. We mochten thuis niet eens de VPRO kijken (‘te hard’) en kregen met name ARD, TROS, musicals en De Telegraaf voor de kiezen. Niets mis mee hoor, maar dan kan het ook wel eens de andere kant op schieten met die koters van je. Dat was volgens mijn moeder zeker aan de hand met die film. Ze heeft hem om een bepaald moment gewist. Ik snapte niet wat haar bezielde.
Met name de scène waarin de quote voorkomt: ‘I learned how to look cheerful while under the table I stuck a fork into the back of my hand.’ Komt uit de scène dat Marquise de Merteuil uitlegt hoe ze zichzelf handhaaft, uitvindt en macht krijgt. Misschien was zij wel de vrouwelijke Machiavelli van mijn tienerjaren. Ik had een soort onbeschaamde bewondering voor haar. En voor de totale lelijkheid van de mensheid die in die film naar boven kwam.
Ik wil ooit nog eens naar… Euro Disney Land. En dan sterven. En hopen dat de hel of hemel waar ik in terecht kom er minder bekaaid vanaf komt. Ik zou graag een kinderbadje gevuld met ijs over het hoofd van Mickey Mouse gooien en het jurkje van Sneeuwwitje aan gort knippen. Die zeven dwergen in een grotje douwen om ze er nooit meer uit te laten komen. En dan Rammstein uitnodigen om met de heksen en bad-asses van Disney een BreakTheFuckingCastleParty te organiseren. Zonder dat iemand dat moreel onjuist vindt of gaat janken op Hart van Nederland. Dat lijkt me nog eens een feestelijke trip. Oh, en de Coca-Cola-kerstman met het feestelijke vuurwerk aan het einde (‘It’s a small world after all’) de lucht in schieten. Proost.
Mijn toilettas is niet compleet zonder… Tandenborstel en tandpasta. Dat is namelijk de troep die ze nooit in hotelkamers hebben liggen. Nu weet ik wel dat je doorgaans naar de receptie dan kunt gaan om het te halen, maar dat is dan van die tandpasta die een soort van week laagje trekt over je tanden en, nu ja, bah. Vind dat een verbijsterend fenomeen overigens: je hebt alles er liggen: ‘vanity-sets’, douche-kapjes, shampoo, body-lotion, zeep, zakjes voor je was, shoe-shine-shit… je kan het zo gek niet bedenken, of het is er. Maar wat je eigenlijk nooit mee wilt maken, is geen tandpasta hebben. Je kan van alles op lopen lossen qua lichaamsgeur en vettig haar, maar die mondhygiëne… stuk lastiger.
Mijn ergste miskoop is… Van die ‘lekkere toetjes’-vla of hoe heet het met mango-stukjes. WOW. Alsof je synthetische bubbelgum-kots met stukjes aan het verorberen bent. HEEL vies. Moet verboden worden. Direct.
Het lekkerste wat ik ooit geproefd heb is… Walvis (bring on the missiles). Yup, heb walvis geproefd. Geef de schuld aan mijn ouders, die zeiden altijd dat je ‘altijd alles moest proberen’. Dat bedoelden ze overigens alleen op het gebied van eten… Maar ja, in IJsland. Belachelijk lekker is dat. Zou verboden moeten worden… Oh. En volgens mij ben ik een roker geworden door mijn eerste zoen. Ik weet dat heel veel niet-rokers zoenen met een roker afschuwelijk vinden (‘alsof je een asbak leeglikt’, dat soort frasen), maar mijn eerste zoen was met een roker. Volgens mij heb ik daarna mijn eerste sigaret opgestoken… bedenk ik me nu…
Ik was het gelukkigst toen… Misschien is het niet gelukkig. Misschien was het opluchting. Mijn moeder heeft een aantal jaren geleden haar eerste hartaanval gehad. In de kerk waar ze voorlas. Mijn bijgeloof wordt op gezette tijden weer gevoed: op dat moment waren er twee leden in het koor aanwezig die aan reanimatie konden doen. Mijn moeder kiest haar settings (de tweede hartaanval was tijdens een lokale toneelrepetitie, vrouw van dokter aanwezig). Enfin. Ik was toen bij de Nacht van de Poëzie in Utrecht en hoorde het de volgende dag. Toen ik daar aankwam, was ze alweer bij. Maar het rare was – en dat schijnt vaker te gebeuren bij mensen die een hartaanval hebben gehad – dat ze volstrekt zonder schroom of barrières was. Nu is mijn moeder een geweldige moeder, en heel lief, maar niet iemand die haar hart op de tong heeft liggen. Maar ze was toen zo volstrekt ongeremd in al haar meningen en gevoelens: van heel kwaad naar ontzettend emotioneel en weer terug. Volstrekt transparant. Alle aangeleerde opvoeding leek voor een paar uur weg. Het was zo indrukwekkend om je moeder zo te zien. Waarschijnlijk zoals ze nooit zou willen dat je haar ziet. Maar ik vond het ontzettend mooi. En ik ben ook nog steeds blij dat ze er is, zoals ze is.
Ik heb het meeste spijt van… Dat. Spijt hebben van dingen. Ik verafschuw het en tegelijkertijd hebben zaken als een katholieke opvoeding het van de grond af aan onmogelijk gemaakt om me niet schuldig te voelen over de meest lullige menselijke dingen. De idee dat je overal spijt van moet hebben dat buiten het raamwerk van het betamelijke ligt. Of het ‘normale’. Vind ik afschuwelijk. Dus spijt is mijn grootste spijt.
Ik ben niet bijgelovig, maar… Ik loop niet onder ladders door. Ik steek een kaarsje op voor zieken in omgeving in een kerk die ik voorbij kom. Ik denk nog altijd dat er iets ernstigs gaat gebeuren als ik niet ter communie ga als ik onverhoeds weer in een katholieke kerk zit. Ik denk toch wel dat ik ergens karma-punten vandaan haal als ik een vlieg uit mijn wijnglas red. Langs wijwater lopen zonder je hand erin te dopen en een kruis te slaan, bad karma. Polsen en voeten in zee dopen voor je erin duikt (blijkt onzin, blijf het toch doen). Iets met heidense tradities (handopleggers, kruiden, bach bloesem… I’ve seen it all) kan ik toch niet helemaal verwerpen, hoewel het nonsens is. Bepaalde muziek opzetten voor gebeurtenis. Verder ben ik niet bijgelovig…
Mijn grootste onhebbelijkheid is… Neiging tot mono-focus. De hele wereld kan om mij heen vergaan als ik ergens compleet in duik. Doorgaans werk. Kan ook iets anders zijn. Maar ik vergeet dan alles. Eten. Slapen. Boodschappen doen. Hond uitlaten (nog net niet). Mijn lief. Familie. Vrienden. Dat vrouwen heel goed kunnen multi-tasken, die memo is volstrekt langs mij heen gegaan. Maar het is behoorlijk kak om met een dergelijk sujet onder één dak te wonen. Klinkt leuk. Is minder.
Ik lieg altijd over… Oeh. Altijd is wel straf. Maar ik lieg vaak over hoe ik me voel op dat moment. Meestal omdat ik niet de illusie heb dat het iemand iets interesseert (althans, buiten goede vrienden etc). Nog vaker omdat ik volstrekt niet wil dat mensen weten wat er aan de hand is met me op dat moment. Naast Freudiaanse semi-psychologie haat ik namelijk van die geveinsde interesse nog veel harder. Ik geloof dat ik een tamelijk rationeel karakter bezit met totaal irrationele afwijkingen, maar ik ben niet iemand die graag even een avondje gaat doorhakken over innerlijke zieleroerselen. Ik word daar uiteindelijk altijd een beetje week en vervolgens (kots-)misselijk van. Zet Sky-Radio erbij op en je kan me wegdweilen. En het lost geen lor op behalve dat er weer tijd gepasseerd is. Althans, voor mij. Wellicht had ik daarom weinig vrouwelijke vrienden vroeger. Behalve hele botte. Ik ga liever een avond jenever drinken en idiote plannen verzinnen ter ontspanning en opmontering van de ziel. Werkt beter.
Ik kan me niet beheersen als… Mensen hun eigen incompetentie af lopen schuiven op anderen. Alfa-gedrag… wat eigenlijk op hetzelfde neerkomt als het voorgaande. Van die kikkers die zichzelf op lopen te blazen en de hele wereld zien als een podium waar zij hun solo-show op kunnen presenteren. En dan NOG erger: het soort dat het dan vooral heeft over ‘samen’, ‘communicatie’ en ‘verbindende’ bla bla terwijl ze alleen maar bezig zijn met hun eigen carrière. Ook, onoprechte ego-knakkers. Van die baantjesjagers die achter elk willekeurig project gaan staan om door te stoten naar een volgende positie en geen reet geven om het project waar ze op dat moment mee bezig zijn. Ik kan slecht tegen mensen zonder passie voor inhoud. Kortom. Ik kan me niet beheersen als Halbe Zijlstra in beeld komt. Los van de zeikzooi met het oog op de culturele sector is hij de meest doorzichtige carrièrejager ever. Het gaat hem niet om de inhoud, of het nu de culturele sector, een VVD-fractie, de Kamer of het land is. Het gaat hem om hemzelve. Zoals mijn oma placht te zeggen: ‘Een zak met vingers’.
Ik zou mijn geliefde dumpen voor… Maxim Februari. Sorry. Je moet natuurlijk zeggen: ‘oh, nee… nooit’ bla bla. Ook waar, maar minder vermakelijk lijkt me. Dus: Maxim Februari. Daar had ik sowieso al een brain-crush op. Ter verduidelijking: brain-crush is in mijn wereld een soort verliefdheid op intellect, op het denkvermogen van een persoon. In het geval van Februari komt daar die afschuwelijk goede botte humor nog bij. En zelfspot. Maar nu is het ook nog eens een onbarmhartig mooie man. En die stem. Verschrikkelijk goede stijl kleding ook. Die nota bene vrouw is geweest. Kun je je voorstellen hoe het is om daar seks mee te hebben… Okay, die durf ik dus nooit meer uit te nodigen voor een programma.
Ik zie nu al uit naar het gesprek met mijn man…: ‘Dus, wat ik las… zou je me ècht dumpen voor Maxim Februari?’ #prettigewedstrijd
hassnae[at]aichaqandisha.nl