Frederike Geerdink was eerst correspondent in Istanbul en is nu de enige buitenlandse journalist gevestigd in het Koerdische Diyarbakir. Ze doet verslag, schrijft en is op de radio te horen. Haar boek ‘De Jongens zijn Dood’ over de Koerdische kwestie is genomineerd voor de Brusseprijs als beste journalistieke boek van 2014. Niet iedereen is ingenomen met Frederike: de Turkse staat probeert haar te vervolgen vanwege haar werk. De winnaar van de Brusseprijs wordt 4 juni bekend gemaakt. Toi, toi, toi, Frederike!
Mijn favoriete filmscène is… Hmm, favoriet is misschien een groot woord, maar wel de scène die me het meest is bijgebleven, en het is uit een ontzettende sentimentele jaren vijftig film, Imitation of life, met Lana Turner, uit 1959 vertelt google mij. Lana, in de film Lora, speelt een jonge actrice, maar één van de verhaallijnen gaat over haar zwarte huishoudster, Annie, en haar dochter Sarah Jane. Sarah Jane wil de showbizz in en dat kan alleen als ze voor blank doorgaat, en dat kan want ze is heel licht gekleurd. Ze verloochent dus haar moeder. Als ze een keer met andere show-danseressen in de kleedkamers is en haar moeder komt langs omdat ze haar dochter zo lang niet heeft gezien, doet Sarah Jane alsof haar moeder vroeger haar kindermeisje was, en Annie speelt het mee om haar dochter niet te verraden. Al redelijk heart breaking natuurlijk, maar dán, dan overlijdt Annie en heeft Sarah Jane ineens diepe spijt. Ze rent tijdens de begrafenis snikkend achter de koets aan: mama! mama!
Ik was denk ik 16 toen ik de film zag, op een zaterdagmiddag, thuis. Ik moest huilen bij die slotscène maar dat kon niet, want ik was punk en dus stoer. Slikken dus, níet huilen. Maar man, wat een drama.
In alle films die ik in de dertig jaar sinds Imitation of life zag, is geen enkele scene me zo bijgebleven.
Ik wil ooit nog eens naar… New York. Vaag plan met m’n zusje. Gá dan, zou je zeggen, maar ja, het komt er niet van. Ik ben al jaren niet echt op vakantie geweest en heb er ook niet zo’n behoefte aan, maar het is, gewoon voor de change of scenery, wel eens tijd voor een heel ander land dan Nederland, of Koerdistan, waar ik woon. Het zou me vast wel goed doen. Maar ja, wat gebeurt er dan? Loop ik in New York of ergens in de bergen in Schotland, is er nieuws in Koerdistan of Turkije waar ik bij wil zijn. Zit je daar! Lastig, lastig.
Mijn toilettas is niet compleet zonder… Herriestoppers. Ik reis veel en slaap geregeld op rumoerige plekken, bijvoorbeeld met een heel gezin in één kamer of in het enige hotel in een stadje aan het centrale plein, dus oordopjes redden geregeld mijn nachten.
Mijn ergste miskoop is… Een huis. Ik verzin het niet. Lang verhaal.
Het lekkerste wat ik ooit geproefd heb is… Stoofpeertjes, gemaakt door m’n moeder, met een kledder chocoladevla uit een pak erop.
Ik was het gelukkigst toen… Niets specifieks, ik ben best vaak het gelukkigst. Gewoon, om het vrije leven dat ik leid en waar ik blij mee ben. Schrijven in een flow, in m’n uppie in een huurauto door de landschappen van Koerdistan rijden, in Diyarbakir op straat ronddwalen en door het alledaagse leven om me heen ineens diep moeten zuchten wegens zowat uit elkaar knallen van zo’n intens gevoel van ‘zijn’ – word ik nu zweef? Ik ben best zweef maar meestal merk je het niet zo aan me.
Ik heb het meeste spijt van… Niks. Nee dat huis ook niet. Heb ik ook weer wat van geleerd.
Ik ben niet bijgelovig, maar… Niks maar. Allemaal gelul.
Mijn grootste onhebbelijkheid is… Gelijkhebberig zijn. En dan tegen de ander zeggen dat hij of zij gelijkhebberig is, dan wordt het echt vlek op vlek. Het is irritant, en om het een beetje te dimmen heb ik jaren geleden het concept ‘discussie’ afgeschaft. Discussies zijn nutteloos, tenzij je niet iets wilt leren maar het lollig vindt, twee mensen die steeds grimmiger hun positie gaan verdedigen. Interessanter: uitwisseling. Erachter komen waarom een ander vindt wat hij/zij vindt. Daarna ben ik dan aan de beurt en leg ik rustig uit waarom ik gelijk heb, haha. Maar serieus, ik denk dat ik hierin veel, veel minder irritant geworden ben dan zeg tien jaar geleden.
Ik lieg altijd over… Mijn wijninname, ook tegen mezelf.
Ik kan me niet beheersen als… Ik een pak chocoladekoekjes met zachte sinaasappelvulling in handen krijg. Pim’s heten ze in Nederland, in Turkije heten ze anders, zijn ze een tikkie kleffer en net zo onweerstaanbaar. Binnen vijf minuten weg zo’n pak. En ik eet ze alleen als ik alleen ben want no way dat ik ga delen.
Ik zou mijn geliefde dumpen voor… Ach, de liefde. Misschien heb ik de hele liefde wel gedumpt voor het leven dat ik leid. Maar daar ben ik nog niet helemaal uit. Ik denk dat ik ervoor open sta, ik wil mijn leven graag delen, maar tegelijkertijd, als ik naar mijn leven kijk, kan ik niet anders dan toegeven dat een relatie daar lastig in te passen is. Ik heb deze keuze gemaakt, en misschien betekent dat wel dat ik liefdeloos blijf zolang ik dit leven leid.
Maar dat is tegelijkertijd weer zo’n beperkte blik op de liefde. Liefde in Koerdistan is deels ook erg met politiek verweven. Mannen zijn hier getrouwd, ófwel met een vrouw, ófwel met de Koerdische politieke beweging. Ik weet inmiddels dat die huwelijken met de beweging ijzersterk zijn, en dat was niet erg leuk om achter te komen. ‘Maar’, vroeg een Nederlandse vriendin, ‘is de liefde dan niet belangrijk voor zulke mannen? Liefde is toch álles?’ Dat is zo, en ik denk dat Koerdische mannen die met de beweging zijn getrouwd – en vrouwen, trouwens, maar mijn belangstelling gaat naar mannen uit – het daar mee eens zijn. Maar dan gaat het om een groter soort liefde, een liefde die niet één op één is maar die een hoger doel dient, namelijk vrijheid, zelfbeschikking.
Nu ben ik niet met die beweging getrouwd, maar misschien wel met de journalistiek. De journalistiek is geen strijd, geen totale en noodzakelijke opoffering voor een hoger doel, zoals de politieke strijd van de Koerden wel is, maar het is wel allesbepalend voor mijn leven. Welke man kan daarmee leven? Voor welke man zou ik hoeveel opgeven van het leven dat ik nu heb? Misschien kom ik er nog eens achter.
Het geeft een zekere eenzaamheid, maar tegelijkertijd voel ik me toch ook wel onderdeel van een groter geheel. ‘Je bent niet alleen’, wordt mij geregeld door Koerdische vrienden en bekenden, en soms zelfs door onbekenden, op het hart gedrukt -zeker sinds ik om mijn werk hier wordt vervolgd door de Turkse staat.
Gedragen worden, daar heb ik jaren naar verlangd, maar met de mannen waarmee ik ben geweest, lukte dat nooit, was ik toch degene die droeg. Dat verlangen is nu niet meer zo sterk, ik denk er zelden nog aan, nooit eigenlijk. Ik draag mezelf, en er is in Diyarbakir én in Nederland een netwerk om mij heen dat mij helpt dragen. Dat is toch liefde? Zulke liefde laat zich niet dumpen.
De Jongens zijn Dood, Uitgeverij Spectrum, kun je hier bestellen.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
2 Reacties op “Aicha’s Twaalf: Frederike Geerdink”