Schrijfster Manon Uphoff heeft een indrukwekkend oeuvre opgebouwd, sinds haar debuut in 1995. In april van dit jaar won ze de Opzij Literatuurprijs voor haar novelle ‘De ochtend valt’. Haar boeken worden wel eens beschreven als boze sprookjes; betoverend, met een gevaarlijk randje. Maar ook de provinciale verveling van een stad als Nieuwegein komt in haar boeken aan bod. Manon zit bovendien in het bestuur van het leukste literaire festival van Nederland, Winternachten.
Mijn favoriete filmscène is… Heb er niet één maar tientallen. Pulp Fiction, de horloge-scène, waarin Christopher Walken in een magistrale minifilm binnen de film aan Bruce Willis (op dat moment nog een jongen) openbaart waar zijn latere nachtmerries en het horloge dat hij (Bruce) zal gaan dragen werkelijk vandaan komen. De scène in Blue Velvet met Dennis Hopper die een kapje op zijn neus zet voor hij in de schoot van Isabella Rosselini duikt. De scène in There Will Be Blood waarin de stijve, stramme Daniel Day Lewis zich tegenover de bloedzuiger van een jonge predikant vindt, de openingscène in A Space Odyssey… muziek…
Ik wil ooit nog eens naar… Spitsbergen. Dat komt: al zappend keer op keer op documentaire over Spitsbergen uitgekomen. Bijgelovig. Spitsbergen moet het zijn.
Mijn toilettas is niet compleet zonder… Touche Eclat van Yves Saint Laurent. Verbergt wallen, rode plekken, lijntjes. Is duur fonteintje van jeugd in een stick. O, en lenzenvloeistof want zonder lenzen en vloeistof verval ik tot blindheid (-13).
Mijn ergste miskoop is… was, ooit, een niet al te dure vakantie in Budel, waar ik, al fietsend in de vrije natuur, onveranderlijk uitkwam op fabrieksterrein. Heb nauwelijks miskopen, koop niet zoveel.
Het lekkerste wat ik ooit geproefd heb is… de soep van eekhoorntjesbrood die mijn man en ik afgelopen zondag hebben gegeten, nadat we de paddenstoelen eerst zelfs geplukt hebben. Vloeibaar, puur en geurig bos en dan kan ik wel janken van geluk.
Ik was het gelukkigst toen… ik met mijn dochter, man en mezelf in gebutste Volvo eeuwig onderweg was van of naar een zomerse of winterse bestemming, in een cocon van blik, een notitieblok op schoot, de wereld in een groot uitzicht.
Ik heb het meeste spijt van… zo laat ontdekt te hebben wie de mensen zijn van wie ik hou.
Ik ben niet bijgelovig, maar… als ik iets graag wil of juist niet wil verzink ik in eindeloos wensdenken, tellen, mini-dwanghandelingen en andere kleine stoornissen die me het gevoel geven dat ik de wereld in plaats van de wereld mij heeft.
Mijn grootste onhebbelijkheid is… dat ik slecht kan reguleren, een deadline-bender ben en alleen functioneer bij bepaald niveau van druk of stress, maar als die dan weer te groot wordt vallen alle functie bij me uit en val ik meteen terug op amoebeniveau.
Ik lieg altijd over… lieg niet zoveel, of altijd, als schrijver weet je dat eigenlijk niet. Misschien over mijn gemoedstoestand, de angstige periodes, hoe zenuwachtig ik bij mensen kan zijn. Voor de blikkerende tandjes die we allemaal bezitten.
Ik kan me niet beheersen als… ja, het zal wel weer fondanterig klinken, maar als ik mijn eigen man naakt door het huis zie lopen voel ik een gretigheid die ik… ja… hoe zal ik het zeggen… blijheid, lust, kalmte, trots, plezier… om de pure aanraakbaarheid en dat het nee! niet komt (ik ben van kop tot voet op afwijzing ingesteld).
Ik zou mijn geliefde dumpen voor… Nergens voor. Ik dump niet. Dat kan en wil ik me niet permitteren.
hassnae[at]aichaqandisha.nl