Maxim Februari is een van de meest aansprekende columnisten van Nederland. Morgen is hij te zien op het Writers Unlimited, Winternachten Festival in Den Haag en vandaag beantwoordt de schrijver en kunsthistoricus onze Twaalf.
Mijn favoriete filmscène is… Een scène uit de film die me het meest na aan het hart ligt: Babette’s Feast van Gabriel Axel, naar een verhaal van Isak Dinesen. Een Française spoelt aan in het huishouden van twee puriteinse zusters in het Denemarken van de negentiende eeuw. Je vergeet niet gauw de scène waarin een gezelschap sobere, strenge, onbuigzame, vrome christenen aan een schitterend gedekte tafel zit en onder protest het feestmaal eet dat Babette kookt. De hardheid van de trekken verzacht zich. Religie, schoonheid, kunst, liefde, verlangen: alles vloeit in elkaar over.
Ik wil ooit nog eens naar… Ierland.
Mijn toilettas is niet compleet zonder… Oordopjes.
Mijn ergste miskoop is… In mijn leven heb ik een kapitaal uitgegeven aan brillenglazen en contactlenzen. Had ik geen gebrekkige oogcoördinatie gehad, dan had ik van dat geld gemakkelijk kunnen rondrijden in een Jaguar XE Prestige. Oogartsen, optometristen en opticiens kunnen deze oogafwijking niet goed opmeten, maar ze beweren om het hardst van wel. Als ik niet oplet, word ik dus belazerd waar ik bij sta. Twee jaar geleden dwong een opticien me twee speciale glazen te kopen en een nieuw montuur met een betere oogafstand, voor een bedrag van anderhalfduizend euro. Toen de bril klaar was, kon ik er niets mee zien. Daarna bood zij royaal aan het rechterglas uit de bril te halen: dan had ik van mijn rechteroog tenminste geen last. Opticiens zijn slechte mensen.
Het lekkerste wat ik ooit geproefd heb is… Een amuse – iets met komkommer – in Rothenburg ob der Tauber. Een ei met truffel in Séguret. Koele wijn op een gloeiendhete zomeravond waarop ik een vergadering had in Utrecht, in een gebouw dat ik niet kon vinden, zodat ik ten einde raad door het kolkende verkeer naar mijn vriendin in Amsterdam reed, waar wij in arren moede besloten te gaan eten bij De Kas.
Ik was het gelukkigst toen… Bewuste geluksmomenten beleef ik als ik me voel samenvallen met het landschap. Mystieke oerervaringen. Dat je samensmelt met de zon. Dat er door ogen en mond een meer bij je binnenstroomt. Het overschrijden van de culturele en natuurlijke grenzen tussen andere dieren en jezelf. Dier worden.
Ik heb het meeste spijt van… Onlangs las ik een interview met een journalist van de Story of de Privé die Den Aantrekker heette. Deze Den Aantrekker vertelde dat hij zijn leven lang alleen maar had geleefd voor zijn eigen plezier, en dat was hem vreselijk goed bevallen. O ja, verdorie, dacht ik toen, dat had ik ook moeten doen. Voor je plezier leven, in plaats van al dat onbezoldigde, vruchteloze ploeteren in het landsbelang.
Ik ben niet bijgelovig, maar… Niet bijgelovig, maar voorzichtig. Ik zou niet willen dat de wereld door mijn toedoen vergaat, dus ik let een beetje op.
Mijn grootste onhebbelijkheid is… De meeste mensen zijn doodsbenauwd voor me. Er is kennelijk een onhebbelijkheid die anderen scherper in me zien dan ik zelf. Het is hoe dan ook geen goed teken.
Ik lieg altijd over… ‘Hoe gaat het trouwens met jou?’ ‘Prima. Met mij gaat het altijd prima.’ ‘Als we iets voor je kunnen doen, laat je het weten, hè?’ ‘Natuurlijk, dan bel ik meteen.’ ‘Wil je dit overheerlijke, laatste kaaskoekje van de schaal?’ ‘Neeneenee, echt niet.’ ‘Alles naar wens, meneer?’ ‘Jazeker.’
Ik kan me niet beheersen als… Ik kan me altijd beheersen. Het is een gave.
Ik zou mijn geliefde dumpen voor… ‘In het meer! In het meer! Met een gewicht aan haar voeten!’, zoals Asterix en Obelix zouden zeggen. Maar nee, ik peins er niet over. Het zou heel onverstandig zijn. Volgens haar moet ik diep dankbaar zijn dat zij zich over mij en mijn eenzame puritanisme heeft ontfermd, anders was er niets van me terecht gekomen. En volgens mij ook.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
Een reactie op “Aicha’s Twaalf: Maxim Februari”