We moeten het er maar eens over hebben: de dialogen in Nederlandse films en series.
Toen ik laatst bij een voorstelling zat en een Turks-Nederlandse actrice met die typisch Hollandse, niet-authentieke dictie haar regels hoorde opzeggen, drong het tot me door: Nederlandse acteurs leren van elkaar (oudere acteurs geven les op de Toneelschool aan aspirant-acteurs) hoe ze dialogen moeten opzeggen, vandaar dat er helemaal geen ontwikkeling in zit en generatie na generatie op diezelfde neppe toon alles oplepelt.
Daar moet nu toch echt eens een einde aan komen.
Neem bijvoorbeeld de trailer van Kenau, alleen al aan de hand daarvan kun je een eerste lijstje opstellen met kapitale fouten die zo kenmerkend zijn voor dialogen in Nederlandse producties.
– De dictie en intonatie zijn nep. Luister eens goed naar bovenstaand fragment: het gaat al meteen mis bij de manier waarop de teksten door de acteurs worden uitgesproken. Op zo’n gedragen toon. Zo praat niemand in Nederland. Niet meer doen. Teksten hoor je op een zo naturel mogelijke manier uit te spreken en niet op de Toneelschool-manier-van-zie-mij-nu-eens-acteren-manier. Zo bestel je toch ook geen onsje meer bij de slager, of wel soms?
De nietszeggende leegte in hun blikken doet me trouwens denken aan Brad Pitts mislukte reclame voor Chanel N5: hij verloor zich in de Shakesperiaanse ambitie van de teksten en keek een beetje interessant-nietszeggend om zich heen terwijl hij de clichématige zinnen uitsprak. Dodelijk.
– De teksten zijn niet authentiek. Het valt me heel vaak op dat dialogen gelardeerd zijn met alles behalve ordinaire straattaal. Dan krijg je opeens een acteur die zijn kind voor ‘lapzwans’ uitmaakt. Lapzwans! Dat zeggen we niet in het dagelijkse leven. Luie flikker. Rotjoch. Kutkind. De alternatieven zijn legio, maar niet lapzwans.
– In het fragment van Kenau zegt Barry Atsma ‘met alle respect, maar ik heb hier de leiding’. Met alle respect?! Wat dacht je van ‘zeg wijffie, ik weet niet waar je mee bezig bent, maar ik bepaal hier wat we doen’. Of ‘bek houwe, ik bepaal de strategie’.
– Die toespraak van Monic Hendrickx in haar rol van Kenau: Braveheart in de Polder is dat. Emo-tv op zijn platst. Verzin eens wat oorspronkelijkers.
Want dat oorspronkelijke, daar ontbreekt het aan. Nederlandse scenarioschrijvers en acteurs doen te veel Hollywoodje na en dat werkt niet. Net zoals het niet werkt om als polderrapper een gangstarapper na te doen en moederneuker te gaan blaten. Hou het echt, authentiek en dichtbij.
Laatst zag ik de reclame voor een nieuwe serie op Net5, Fashion Planet: overduidelijk geïnspireerd (ik hou het vriendelijk) op The Devil Wears Prada en wat me opviel, behalve het stijve acteerwerk, was dat de twee vrouwelijke haaibaaien afscheid namen door elkaars voornaam uit te spreken.
Heeft iemand dat hier ooit meegemaakt? Ik niet. Niemand zegt ‘Hassnae’ tegen mij om vervolgens weg te lopen. Waar de scenarioschrijvers dit dan vandaan hebben? Amerikaanse series. Maar Amerika is Nederland niet. Waarom zou je iets imiteren dat zo ver van je af staat als je ook gewoon zelfs iets kunt scheppen?
Met teksten die uit het leven gegrepen zijn (en dialogen horen, als je ze goed wilt hebben, uit echte spreektaal te bestaan en niet interessant doenerige semi-literatuur) en acteurs die rollen internaliseren en de personages niet spelen, maar wórden: krab die donkere kant van je eens open, laat je strontverwende ik eens los, doe een personage niet ná, maar wórdt het.
Het is niet helemaal hopeloos hier. Kijk maar naar Tygo Gernandt of Frank Lammers. Die hebben het begrepen.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
4 Reacties op “Braveheart in de polder”