Je moet ze met een vergrootglas en spotlicht zoeken, maar ze zijn er nog: de zachte krachten in het debat. De vriendelijke stemmen die vasthouden aan de menselijkheid en zich niet laten meesleuren in de kakofonie van aluhoedjes geratel en xenofoob geboer.
Naema Tahir is zo’n lichtpuntje in de duisternis. Ze begon aanvankelijk als een kritische, subversieve stem in het post 9/11-tijdperk, maar inmiddels onderscheidt ze zich door haar eigenzinnig milde toon (en mildheid is tegenwoordig subversief, dus in dat opzicht is ze consequent) waarin ze steevast op zoek gaat naar de achterkant van de verhalen die we dagelijks over ons heen krijgen. Dat doet ze in haar columns en in haar boeken. Haar laatste, Brieven in Urdu, is net uit en bevat vijf korte verhalen over migratie.
Intieme verhalen
Migratie is natuurlijk meer dan alleen de trek van de een naar het andere land: het ontwricht levens, het geeft hoop, het biedt perspectieven, maar kan ook de kloof vergroten met de dierbare achterblijvers. Tahir beschrijft de levens van zij die vertrokken en zij die bleven en hoe hun levens zich ontwikkelen.
Voorbij het abstracte en politiek doorgeschoten debat over migratie, giet Tahir in fictieve verhalen de levensechte ervaringen en worstelingen van mensen en hun geliefden in Oost en West. Je moet het maar durven, in deze tijd van verplicht luidruchtige polemiek: intieme verhalen over gewone mensen geconfronteerd met een veranderende wereld en worstelend met loyaliteit en eenzaamheid -kortom met het leven. Een fragment.
Voor drie dagen eten
Diah had voor drie dagen eten achtergelaten. Drie chapati’s van dik deeg, hoewel haar oudste zoon Barra meer van die luchtige dunne hield. Maar luchtige dunne werden na een uurtje al droog als twijgen. Geef ze een dag en ze zijn net boomschors. Al doopte je die schors in mosterdolie of zuur, bij het kauwen deden je kaken pijn. De drie dikke chapati’s had Diah in een linnen doek gewikkeld en tussen twee aluminium borden geplaatst, met daaromheen een theedoek met een Baluchi-patroon van groene en rode zeshoekjes. Herkenbaar voor Barra. Zo wist hij waar hij zijn eten kon vinden wanneer hij ’s nachts terugkwam van zijn werk. Zijn moeder had een potje gepekelde citroenhalfjes ernaast geplaatst. Barra zou niet klagen als hij alleen dat te eten kreeg. Hij was het zelfs gewend om zijn chapati slechts met water te eten. Hij was nog in de groei en verorberde alles hongerig. Wie hongerig is, eet zelfs het minste met smaak. Er waren tijden dat Diah nauwelijks een maaltijd had weten samen te stellen voor haar gezin. Dan nog zag je Barra vingerlikkend smullen van witte rijst waar alleen zout en chilipoeder overheen was gestrooid.
Hier kun je Naema Tahir een fragment horen voorlezen. En hier kun je haar zien bij De Nieuwe Maan over het boek.
Warm aanbevolen voor in de schoen of onder de Kerstboom.
‘Brieven in Urdu’ kun je hier bestellen voor 19,95.
info[at]aichaqandisha.nl