De hashoema

hashoumaart

Vroeger, je weet wel, de tijd dat je met potlood je cassettebandje terugdraaide. De tijd dat ik niet mee mocht naar schoolfeestjes, vanwege de jongens en het dansen. De tijd dat ik dacht te overlijden bij mijn eerste menstruatie. En de tijd dat je nooit normaal Nederlandse televisie kon kijken zonder dat er steeds gezapt moest worden.

Vanwege de hashoema.

De zaterdagavonden moesten gezellig zijn. We bakten verschillende soorten Marokkaanse koekjes en cakejes, maakten zalige Marokkaanse pannenkoeken, zetten heerlijke muntthee. Allemaal klaar voor de zaterdagavondtelevisie: de Mini Play Back Show, Hans Kazan, GTST en ook weleens films als The Karate Kid.

Er was alleen een nadeel: op de Nederlandse buis werd er heel wat afgezoend en afgesekst. Zelfs in de meest kindveilige uitzendingen werd er gezoend. Zodra twee gezichten té dicht bij elkaar kwamen, werd er direct gezapt. Zat je net lekker in het verhaal of de uitzending, werd je er abrupt uit gerukt. Terug naar de realiteit van dehashoema. Dat is ook waarom er een grote schotel in onze achtertuin werd geplaatst.

Hashoema. Een woord waar in het Nederlands niet echt een vertaling voor is, omdat de Nederlandse cultuur geen hashoema kent. Hoezo hashoema? Ieder voor zich, God voor ons allen. Leve het individualisme, en zo. Toch?

Hashoema zou ik alleen kunnen uitleggen aan de hand van het voorbeeld van het zappen. Zodra er op televisie gezoend dreigde te worden, keek iedereen in de woonkamer ongemakkelijk weg. Mijn zusjes en ik moesten dan ons gegrinnik inhouden.

Dat wegkijken, dat is een typisch onderdeel van hashoema. Ik ben er een keer op school voor gestraft. Thuis moest ik het niet wagen om mijn ouders recht in de ogen aan te kijken. Dan zwaaide er wat. Op school hanteerde ik hetzelfde principe en keek naar de schoenen van de boze meester. Die trok, geheel volgens zijn waarden en normen, hardhandig mijn kin omhoog: ‘Kijk me verdomme aan als ik tegen je praat, JA!’ schreeuwde hij dan tegen me.

Vragen over seksualiteit? Kon niet. Een keer zong ik een zelfbedacht liedje waarbij ik nietsvermoedend het woord ‘qalwa’ gebruikte. Ik had er nooit eerder van gehoord en dacht dat ik het zelf had verzonnen; ik vond het wel goed rijmen op qahwa wat koffie betekent. Maar qalwa betekent balzak, zo ontdekte ik een jaar later in Marokko. Toen mijn moeder me hoorde zingen gaf ze me een veeg uit de pan. Het was een slecht woord en hashoema. Ik moest me schamen en mocht het niet meer gebruiken.

Seksualiteit, ik dacht er alles van te weten, maar ik kwam er pas op mijn veertiende (tweede klas MAVO) achter dat kindjes niet uit de navel kwamen. Hashoema, hè.

Het was ook hashoema toen buurman Hassan me zag praten met een collega. Ik werkte als puber bij de Albert Heijn en liep een keer met mijn collega Sebastiaan, die bij me in de buurt woonde, na het werk een keer, één keer, samen terug naar huis. Het is bij die ene keer gebleven, daar liet mijn vader me na zijn moskeebezoek geen enkel misverstand over bestaan.

Dat is wat hashoema betekent: eer, schande, schaamte, taboe of whatever. Ik heb er nooit iets begrepen en dat zal waarschijnlijk ook nooit gebeuren. Ik weiger eraan toe te geven.

Ik leef vrij van hashoema!

Fadwa Kartoubi