Als u mij vraagt naar de Nederlandse waarden, kan ik aan niets anders denken. De Nederlandse waarden beginnen en eindigen wat mij betreft met de piemel van Jeroen Krabbé.
Ik schat dat ik ergens tussen de vier en zes jaar was. Ik stond in de deuropening van onze woonkamer en op televisie zag ik de piemel van Jeroen Krabbé in de serie De Fabriek. Nu werd er bij ons thuis, zoals bij zoveel brave islamitische gezinnen, meteen gezapt bij bloot of zoenen op tv. Niet door middel van de afstandsbediening, want die hadden we toen nog niet, maar door meteen naar de televisie te rennen en een knop in te drukken om naar een ander kanaal te gaan.
We hadden een kleurentelevisie, dat herinner ik me, omdat ik de huidskleur van Jeroen nog voor me zie. En zijn ding dus.
Brandende fakkels
Voor wie net als ik beschermd werd opgevoed, was het vaak schokkend, maar tegelijkertijd ook geruststellend, want in Nederland kon alles. Over broodjes poep zingen. Seks en bloot op tv. Drugs was legaal. Je kon homo zijn of biseksueel. En wie het in zijn botte hoofd haalde zich racistisch of discriminerend uit te laten, werd de oren gewassen. Op school leerde ik nog dat racisme fout was, omdat uiteindelijk niemand veilig is, want als de gastarbeiders op waren, zouden mensen met rood haar aan de beurt komen of met blauwe ogen. En dus uitten mensen zich stiekem racistisch. Tussen neus en lippen door. Na schooltijd. Door te klagen als buitenlanders naast hem kwamen wonen. Door mij voor vieze Turk uit te schelden. En dan op de kop te krijgen, want racisme was fout. Geen mitsen, geen maren. Gewoon fout.
Maar ergens onderweg is het misgegaan. Natuurlijk, we hadden 9/11, de moord op Fortuyn, de moord op Van Gogh. Maar die leidden niet tot de brandende fakkels op de Nederlandse straten die we afgelopen week zagen.
Nee, het begon allemaal online. Daar kon het ressentiment geuit worden en groeien. Wat aanvankelijk op marginale sites begon als islamkritiek, verwerd al snel tot Arabierenhaat, racisme van zwarte mensen en oost-Europeanen en ieder ander die niet paste in het blank-conservatieve en nationalistische hokje dat steeds luider klonk en machtiger werd. Als een olievlek verspreidde het nieuwe neoconservatieve gedachtegoed zich dankzij de allianties die gesmeed werden: politici, media en anonieme schreeuwers vonden elkaar online en versterkten elkaar in hun bekrompen wereldbeeld.
Intellectueel inferieur
Daar hoort een verbluffend vocabulair bij: racisme heet ‘benoemen’. Ieder die er niet in mee gaat ‘kijkt weg’, want Wilders heeft ‘een punt’ en wie dat niet toegeeft is ‘laf’ of ‘politiek correct’ en uiteraard een ‘verrader’. Als je hierin tegen gaat, voer je een ‘hetze’ en ben je de hele dag aan het ‘haten’, want die mensen die anderen bedreigen dat zijn gewoon ‘bezorgde burgers’. Types die vinden dat Marokkanen genetisch racistisch zijn en zwarte mensen intellectueel inferieur schuiven tegenwoordig gezellig aan in programma’s en krijgen columns aangeboden.
En daarom, daarom zien drommen mensen tegenwoordig achter elke boom een pedofiel, in elke vluchteling een verkrachter, rondom elke moslim een bomgordel en in elke kleurling een zwarte piet. Het oer-Hollandse ‘schoenmaker hou je bij je leest’ is hartstochtelijk vervangen door ‘de beste stuurlui staan aan wal’ want diezelfde mensenmassa vindt dat zíj op de stoel van de rechter mogen zitten, praat mee over economie en het milieu en ziet in elke politicus een frauderende plucheplakker, behalve in die ene plucheplakker die hen verkiezing na verkiezing voor de gek houdt, maar wel lekker het vuurtje brandend houdt door te stoken tegen alles en iedereen die niet meegaat in de xenofobe waanzin.
Gemarginaliseerd
Die bovendien duizelingwekkend hypocriet is, want eigen vrijheid eerst en homo’s en Joden krijgen er net zo hard van langs als ze niet gezellig meedoen met de vreemdelingenhaat.
De politiek deed mee, omdat ze toch vooral ook wat stemmen wilde binnenhalen en de media, en vooral veel opiniemakers, hebben er grif aan meegewerkt door eenduidige verslaggeving, maar vooral door iedere kritiek op de Venlose messias taboe te verklaren. Wie zich wel kritisch uitte, kon een oneindige lading aan giftige bagger van de opiniemakers en columnisten verwachten gevolgd door doodsbedreigingen door de minder eloquente hordes.
Wie op deze zorgelijke ontwikkelingen wees, werd gewoon genegeerd en gemarginaliseerd.
Vrijdag stond op de voorpagina van NRC Next een grote foto van neonazi’s die de Hitlergroet brachten met daarbij de tekst ‘wie durft hen nog tegen te spreken’. Nu het echt uit de hand loopt, worden sommige media en journalisten die dit klimaat mede hebben geschapen, wakker. En vragen ze zich af hoe het zover heeft kunnen komen. Duik het archief eens in, zou ik willen voorstellen.
Deze inleiding werd zondag 25 oktober uitgesproken tijdens een debat met Petra Stienen onder leiding van Mathijs Schiffers over Nederlandse Waarden in de Nederlandse Kerk te Londen.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
18 Reacties op “De piemel van Jeroen Krabbé”