In december zag ik haar voor het eerst. Ze stond ineens voor me. Een zwaar opgemaakt, mannelijk gezicht. Toen ze me aansprak met een monotone bariton wist ik dat mijn eerste ingeving terecht was. Met die klagend klinkende zware stem zei ze dat ze honger had en een slaapplaats zocht. Het was koud, het regende en ik vond haar zielig. Uit mijn portemonnee viste ik de laatste resten kleingeld (er zat meer in dan ik dacht) dat ze meteen uit mijn handen griste. En passant troggelde ze me ook een paar sigaretten af. In gedachten doopte ik haar Trans.
Een paar dagen daarna kwam ik haar weer tegen. Ze zette meteen een charme offensief in. Met haar grote jatten aaide ze over mijn gezicht (iets waar ik van over mijn nek ga, als vreemden zomaar aan me zitten) en fleemde ‘You are so very, very beautiful’. Omdat ze de V en de F als een P uitsprak klonk de zin helemaal idioot en ik schoot in de lach. Trans zag dit als mission accomplished en draaide haar honger-en-slaapplaats repertoire weer af. Omdat het zo koud was (en wegens gebrek aan contant geld) kocht ik bij de toko een maaltijd voor haar. Toen ze vervolgens ook nog geld wenste voor een overnachting moest ik streng zijn. Wel lukte het haar om het hele pakje sigaretten mijn handen te rukken. Dit had eigenlijk een waarschuwing voor mij moeten zijn. Maar ja, blijkbaar had ik oogkleppen vanwege december en welbehagen en zo.
Charmante Franse mannen
Daarna zag ik haar een paar weken niet. Eind januari dook ze ineens weer op. ‘Madame! Madame!’ baste ze monotoon vanuit de verte terwijl ze naar me zwaaide. ‘Oh fucking hell’ dacht ik want vrijgevigheid voelt vooral goed als je weet dat er ook een eind aan komt. Nadat ze haar riedel weer had afgestoken besloot ik dat het maar een afgelopen moest zijn en zei dat ik niets bij me had. Ik had dit nog niet gezegd of ze begon meteen aan mijn tas te rukken terwijl ze kwaad ‘Let me see!’ riep. Na wat heen en weer getrek lukte het me mijn tas weer onder mijn arm te klemmen. In Amsterdam wordt enorm gekankerd over de grote toeristenstromen, maar je zult mij niet horen. De enigen die mij namelijk te hulp schoten waren twee charmante Franse mannen die Trans gedecideerd wegjaagden en zich vervolgens om mij bekommerden alsof ik zwaar getraumatiseerd was. Toen ik omkeek zag ik Trans moedeloos weg sloffen.
Af en toe zie ik haar nog. Ze zwaait nog steeds en roept Madame! en Please! Dan roep ik terug dat ze moet kappen. De eerste keer dat ik dat deed bleef ze staan en begon woedend te stampvoeten als een klein kind. Om niet te gaan lachen beet ik keihard op mijn lip.
Soms denk ik wel: was ik maar katholiek. Dan had ik kunnen biechten en een paar honderd weesgegroetjes zeggen om me zo te bevrijden van het schuldgevoel dat ik heb als ik Trans sloffend zie lopen en ik hypocriet de andere kant opkijk.
rebecca[at]aichaqandisha.nl