Ter gelegenheid van de welkome De Geus‘ heruitgave van twee van Fatima Mernissi’s boeken, ‘Achter de Sluier’ en ‘Het Verboden Dakterras’, dit stuk dat eerder in NRC stond na haar overlijden.
We ontmoetten elkaar in een Amsterdams hotel daags nadat ze de Erasmusprijs in ontvangst had genomen. Ik herinner het me nog levendig. Het was Ramadan en terwijl Fatima Mernissi de suiker in haar cappuccino roerde, voelde ik me slaapverwekkend braaf als trouwe vaster. Ze nam een hap van haar cantuccini en had die typisch onderkoelde glimlach op haar gezicht terwijl ze van wal stak. Geen moment gaf ze me het gevoel gaf een broekie te zijn. Ze was warm en belangstellend.
Kort daarvoor had ik met haar samengewerkt aan een interview door Arnon Grunberg voor Vpro’s kunst- en cultuurprogramma RAM en ook toen was ze een genot om naar te kijken met haar bijna verveelde antwoorden en nauwelijks onderdrukte sarcasme. Vooral het moment dat Grunberg The New York Times aanhaalt als ware het Gods woord (‘maar het staat in de New York Times!’) en zij geduldig reageert met de constatering dat de krant heus niet heilig is en je niet alles moet geloven wat een commercieel bedrijf beweert.
Vrouw als sociale constructie
Mernissi was een grootheid. Als islamitisch feministe had ze de toon gezet voor een vrouwelijke interpretatie van de Koran. Ze had weinig op met de onbetwistbare heiligheid van de hadith, de overleveringen van de profeet, en betoogde dat de ondergeschikte positie van de vrouw in de islam niet te rechtvaardigen was door de teksten uit de Koran.
Het gaat niet ver Mernissi de Marokkaanse Simone de Beauvoir te noemen. De Beauvoir stelde dat vrouwen niet als vrouw worden geboren, maar gemaakt worden, dus vrouw-zijn als sociale constructie, de vrouw als ‘De Ander’. Mernissi vond dat de ‘stille, passieve en gehoorzame vrouw’ een constructie was van de oulama, de mannelijke theologen, om het patriarchale systeem in stand te houden.
Diepste innerlijke strijd
Haar theorie en ijver voor een vrouwelijke interpratie van het islamitisch geloof vond en vindt nog altijd breed navolging onder veel vrouwen en activistes in de islamitische wereld die de juridische en maatschappelijke achterstelling bevechten met behulp van de religieuze bronnen.
Ook in Europa zijn veel moslima’s beïnvloed door haar werk en dat mag niet verwonderen. Het is, zeker voor wie worstelt met de persoonlijke ontwikkeling en culturele en religieuze loyaliteit, een verademing boeken en artikelen te lezen van een eloquente en intelligente vrouw die zich verdiept heeft in de materie en die je bevestigt in je diepste innerlijke strijd: dat vrouwelijkheid geen handicap is en het geloof geen excuus voor achterstelling. Dat alles zonder oordelend vingertje en met een goed gevoel voor de ontwikkelingen in de Arabische wereld: Mernissi wees als een van de eerste op de emanciperende invloed van satellietzenders in de Arabische wereld.
Mernissi was er voor de vrouwen. Voor alle vrouwen. Ze was namelijk net zo hartstochtelijk over de schoondheidsmanie in het Westen die vrouwen subtiel onderdrukt door de dwang voor eeuwig jong en slank te blijven en ze wees de haat van het Westen voor de islamitische wereld af.
Laatste taboe
God, wat had ik Mernissi’s snedige humor nog mee willen maken in het huidige islamdebat. Zij had raad geweten met Westerse feministen die moslima’s de wet denken voor te schrijven.
Het is een troost te weten dat Mernissi ook bij leven op handen werd gedragen. De laatste jaren leefde ze teruggetrokken. Interviews wees ze af. Wie haar mening wilde weten, kon haar boeken lezen. En terecht. Die boeken zijn tijdloos en zullen nog vele moslima’s de waardigheid geven waar ze zo naar talen.
Bij haar begrafenis waren haar vriendinnen en medestrijders aanwezig. En zo heeft Mernissi zelfs na haar dood vele vrouwen als ik nog een waardevol geschenk gegeven: het taboe op vrouwelijke aanwezigheid bij begrafenissen doorbroken.
‘Achter de Sluier’ en ‘Het Verboden Dakterras, Uitgeverij De Geus, kun je hier en hier bestellen voor 17,50.
info[at]aichaqandisha.nl