Ik lijd aan het Gestapo syndroom. Dat klinkt erger dan het is. En het is ook niet eerlijk en een beetje flauw en zo. Maar toch blijf ik in een bepaald type Duitser altijd een Gestapo agent zien. Zo konden mijn ex en ik ons geluk niet op toen er in de Duitse pizzeria waar wij aten een Gestapo echtpaar binnenkwam met allebei een leren jasje aan en een bril op met gouden montuur en getinte glazen.
Het enige dat eraan ontbrak was dat de man niet met een stijf been liep door een oorlogswond met handgranaatscherven. Verder waren het de perfecte Herr und Frau Flick. Toen we in het afschuwelijke kuuroord Bad Kissingen waren hoorden we vanuit een prieel een gezelschap bejaarde Duitsers een lied zingen dat ik alleen maar van Laibach kende met veel Helahi Helaho’s en Heimat (als iemand weet welk nummer ik bedoel: reageer!). We waanden ons in de jaren 30 en werden er een beetje misselijk van. Maar het werkte ook verschrikkelijk onze lachspieren.
Immer geradeaus
Als ik een Duitser imiteer zet ik onmiddellijk een keelstem op die ik gejat heb van Peter Sellers uit Dr. Strangelove. De briljante scene uit de War Room waarin Dr. Strangelove (‘He is from Germany. His name was Doktor Merkwürdigeliebe’) aan de president van de VS zijn plannen uiteen zet het menselijk ras te laten voortbestaan na de atoombom kan ik bijna letterlijk naspelen. Met keelstem. De stem van Sellers uit What’s New Pussycat, waarin hij de Duitse psychiater Doktor Fassbender speelt, is ook heerlijk om te imiteren trouwens.
Toen ik nog in Scheveningen woonde vonden we niets leuker dan ‘Immer geradeaus’ terug te roepen naar Duitsers die de weg naar het strand vroegen. Ja, ik weet het: flauw. We vonden het ook leuk om Engels te spreken met een Duits accent, zo van ‘Vee veel poet all zee vimmen ien zee cellar’. Daar keken we dan bij met geknepen gezichten en kwamen daarna niet meer bij van het lachen. Toen ik in Blue in the Face had gezien hoe Jim Jarmusch voordeed hoe Duitse officieren altijd een sigaret rookten in een film (met een leren handschoen aan, de sigaret geklemd tussen middel- en ringvinger) moest ik dat uiteraard onmiddellijk uitproberen.
Het slaat allemaal nergens op. De oorlog is al zo verschrikkelijk lang geleden afgelopen. En je kunt nu niet eens meer uitleggen wat er nou zo grappig is aan die onzin. Het gekke is ook dat ik eigenlijk best veel van de Duitse cultuur houd. Van de muziek, de films en de literatuur. Misschien heb ik het van mijn moeder geërfd die ook dol was op de Duitse cultuur maar er tegelijkertijd heel ambivalent tegenover stond.
Blutige Helga
En toch… Een paar jaar geleden was ik in Berlijn met een vriendin. De laatste dag brachten we winkelend door in het Kaufhaus des Westens. Vriendin rekent af: niets aan de hand. Ik probeer te betalen… Kassajuffrouw kijkt me wantrouwig aan en blaft ineens: PASPORT! Totaal overrompeld overhandig ik mijn paspoort dat nauwkeurig bestudeerd wordt, samen met mijn bankpas. Als ik vraag waarom ik mijn paspoort ineens moet laten zien krijg ik geen antwoord. Uiteindelijk mag ik bij de gratie Gottes betalen. De juffrouw achter de kassa is in mijn gedachten al veranderd in een Blutige Helga met een SS uniform aan. Mijn vriendin slaat het hele tafereel gade met ogen op schoteltjes. We concluderen dat het mens waarschijnlijk dacht dat ik een Turkse vrouw was. Het had dus niets met de Gestapo te maken maar met hip racisme. Iets waar ik nu heel even mee te maken kreeg en anderen iedere dag mee geconfronteerd worden.
Ach ja, op een het dag stopt het wel dat lachen om Duitsers. Als mijn generatie is uitgestorven is, de oorlog 120 jaar geleden is en nieuwe generaties er naar zullen kijken zoals wij naar de Napoleontische oorlogen. Het zal voorlopig helaas nog op mijn lachspieren blijven werken en mijn spotlust opwekken. Daarom bied ik bij voorbaat mijn excuses aan aan alle Duitsers: ik lach jullie niet uit maar de geschiedenis.
rebecca[at]aichaqandisha.nl
8 Reacties op “Gestapo syndroom”