Ghost in the Shell is één van de Japanse animatiefilms (‘anime’) die eind jaren tachtig een schokgolf in het Westen veroorzaakten. Die films (Akira is er ook zo één) vormden de totale tegenpool van Disney met hyperrealistische animatie, spectaculaire vormgeving en ze waren absoluut niet voor kinderen. De plots waren ingewikkeld, de thema’s filosofisch en er zat seks en snoeihard geweld in. Zelf zet ik nog regelmatig Akira op, vaak alleen maar voor de geweldige achtervolgingsscène met twee motorbendes. Het opmerkelijke is dat zowel Akira als Ghost in the Shell na dertig jaar nog altijd niet gedateerd aandoen. Ze zouden vorig jaar gemaakt kunnen zijn.
Ghost in the Shell draait inderdaad op dit moment weer in de bioscopen, maar in de vorm van een Amerikaanse live action remake met Scarlett Johansson in de hoofdrol. Dat roept een hoop weerstand op want dat is ‘white-washing’, het vervangen van een Aziatisch (of Afrikaans, of Latijns) personage door een witmens, omdat anders het witte bioscooppubliek zich niet met het personage kan identificeren.
Wat dat ‘witwassen’ betreft: dat is gewoon waar en vrij letterlijk ook nog. We zien in het begin van de film een zwaargewonde Japanse vrouw een operatiekamer binnengereden worden die later wakker wordt in het lichaam van Scarlett Johansson. Haar brein, haar ‘geest’, is getransplanteerd in een synthetisch lichaam. Haar biologische lichaam was niet meer te redden, wordt haar verteld door haar chirurg, Dr. Ouélet, die gespeeld wordt door Juliette Binoche.
Witte acteurs
Nu is het natuurlijk binnen de logica van het verhaal volstrekt mogelijk om het brein van een Japanse vrouw te transplanteren in een synthetisch lichaam met het uiterlijk van Scarlett Johansson, zoals de regisseur van de eerste Ghost in the Shell-verfilming, Mamoru Oshii, betoogt. Maar het zegt natuurlijk wel iets dat in 2017 Egyptenaren en Japanners nog steeds worden gespeeld door witte acteurs. Dat er nog altijd geen Aziatische of Aziatisch-Amerikaanse acteurs zijn met de status van Scarlett Johansson.
Dat gezegd hebbende: deze remake van Ghost in the Shell is even oogstrelend als het origineel, ze is er zelfs heel trouw aan, met letterlijke beeldcitaten (bijvoorbeeld als Johansson zich van een wolkenkrabber laat vallen om een overval te verhinderen) en er zit meer vaart in dan in de Japanse versie, die nogal eens neigt naar extreme langdradigheid. Ook dat is overigens een vorm van white-washing, maar daar hoor je dan weer niemand over.
Scarlett Johansson, ‘The Major’, blijkt een jaar na haar transformatie deel uit te maken van een team dat cyberterrorisme bestrijdt. Haar directe baas is een Japanner, Aramaki, gespeeld door Takeshi Kitano en ze heeft een partner, Batou, een reusachtige Teutoonse krachtpatser die gespeeld wordt door de Deense acteur Pilou Asbæk. Aramaki blijkt al gauw verantwoording af te moeten leggen aan een sinistere figuur, een zekere Cutter (Peter Ferdinando), maar wie Kitano een beetje kent, weet dat die zich door niemand laat vertellen wat hij wel en niet mag doen.
Zachtgerond lijf
Johansson ziet er natuurlijk adembenemend uit met dat afgetrainde maar zachtgeronde lijf van haar maar mijn sympathie ging vooral uit naar Batou, die een hekel aan mensen heeft maar lief is voor zwerfhonden en door het vuur gaat voor The Major. Hij heeft grote, onschuldige ogen met een ietwat melancholische blik, maar die worden op een derde van de film vervangen door elektronische lenzen die aan een lasbril doen denken. Jammer van die ogen, maar Batou lijkt nu wel precies op de Batou uit de animatiefilm.
Ze komen op het spoor van een boef die dood en verderf zaait binnen de organisatie waar The Major en Batou voor werken. Hij wordt gespeeld door Michael Pitt, één van de psychopaten uit Michael Hanekes nachtmerrie Funny Games. Via hem komt The Major erachter dat ze altijd is voorgelogen door Ouélet en Cutter en begint de gewelddadige zoektocht naar haar identiteit.
Dat is van begin tot eind spannend en meeslepend maar ik ben nog het meest onder de indruk van het uiterlijk van de film. Regisseur Rupert Sanders komt uit de reclamewereld en weet hoe hij iets er mooi uit moet laten zien. Elk frame in de film is een perfect plaatje, en de film is visueel meerlagig, soms grenzend aan het abstrahisme, waardoor ze associaties oproept met psychedelische meesterwerken uit de jaren zestig.
Aan de andere kant is Sanders ook visueel zeer dicht bij de originele Ghost in the Shell gebleven (ik zeg dat overigens niet goed, want de originele Ghost in the Shell is een strip van Masamune Shirow) met veel letterlijke beeldcitaten en een vormgeving die nauwelijks afwijkt van die in de strip en de anime.
Futuristische stad
Een klein puntje van kritiek heb ik wel: in het begin, als de camera over de stad zweeft, die een soort futuristische kruising lijkt van Hongkong, Tokio en Shanghai, lijkt het of je naar een computergame kijkt. Dat zie je tegenwoordig veel in films. Omdat de stad ook weer veel doet denken aan het toekomstige Los Angeles in de film Blade Runner, realiseerde ik me dat weinig steden zo mooi zijn vormgeven als in die laatste film, die uit 1983 stamt. Dat ging allemaal met maquettes en miniaturen. Ik waag me aan een voorspelling: het zal niet lang meer duren of filmmakers grijpen weer terug op die maquettes in plaats van CGI. Dat ziet er namelijk veel echter uit (kijk ook maar eens naar Fritz Langs science fiction klassieker Metropolis uit 1927!)
De animatiefilm Ghost in the Shell is een klassieker, ik denk dat deze remake – en ik was heel sceptisch – ook een klassieker gaat worden, vooral ook vanwege het uiterlijk van de film. Die Sanders, ik kende hem niet, lijkt een soort Terence Malick van de action fantasy te zijn.
Complimenten ook voor de muziek. In het origineel is die verzorgd door Kenji Kawai en het is één van mijn favoriete filmsoundtracks aller tijden (mijn allerlievelings is de muziek van Akira, louter slagwerk en zang, door Geinoh Yamashirogumi), hier neemt Clint Mansell de honneurs waar en ook hij blijft dichtbij het origineel. Kawai is overigens tijdens de aftiteling van de remake weer te horen.
Coolste mens op aarde
En dan wil ik nog een speciale vermelding van Takeshi Kitano, sinds Bowie’s dood de coolste mens op aarde. Mijn hart maakt altijd een sprongetje als Kitano een film binnen komt wandelen (het mooist is als ik van tevoren niet weet dat hij in een film zit). Hij hoeft nooit veel te doen, hij hoeft er alleen maar te zijn en de scenarioschrijvers en de regisseur hebben hem precies goed gebruikt, in precies de juiste doseringen, op precies de goede momenten.
Maar die hoofdrol had natuurlijk ook door een Aziatische acteur moet worden gespeeld. Als liefhebber van Japanse films weet ik dat er een leger aan geweldige Japanse actrices bestaat die Johansson moeiteloos van het scherm zouden spelen. Mijn favoriet op dit moment is Sakura Ando, maar die kan qua uiterlijk niet aan Johansson tippen. Yu Aoi wel, denk ik. En nee, Rinko Kikuchi uit Pacific Rim, waar Amerikaanse mannen allemaal op geilen, die kan ik niet uitstaan.
Ghost in the Shell gaat vandaag in première en is in deze bioscopen te zien.
info[at]aichaqandisha.nl