Mijn ouders leefden in een parallel universum. Althans, dat gevoel gaven ze mij vaak. Binnen hun universum was er een grenzeloos vertrouwen in de mensheid. Iets dat me vervulde met een mengeling van bewondering, verbazing en irritatie. Ook vroeg ik me vaak af of ze nu grenzeloos naïef waren of lui. Of allebei.
Honkbalknuppel
Toen ik mijn ouders eens bezocht nadat ze een tijd in het buitenland waren geweest zei mijn moeder ineens langs haar neus weg ‘O ja. Er is nog ingebroken’. Terwijl ik al klaar stond om de slotenmaker te bellen haalde mijn moeder haar schouders op. Er waren ‘wat dingetjes’ weg. Niks om je druk over te maken. Verder hadden we het er niet meer over. Ik dacht daaraan toen er drie jaar geleden bij mij was ingebroken. Wekenlang was ik van slag, kreeg van de stress een stijve nek en sliep maandenlang met een honkbalknuppel naast mijn bed. Maar bovenal was ik woedend dat iemand het gore lef had mijn raam in te trappen, mijn spullen te jatten en een rotzooi achter te laten. Bij mijn ouders bespeurde ik niets van dit soort gedrag. Ze deden niet eens aangifte.
Het vertrouwen dat mijn ouders hadden zorgde er wel voor dat ze voortdurend genaaid werden. Als ze de auto naar de garage brachten kwam deze altijd terug met minder onderdelen. Toen mijn ex en ik een nieuwe radio in hun auto installeerden kwamen we er achter dat de boxen er vakkundig uit waren gesloopt. ‘Hee, die zaten er wel in’ zei mijn vader. Dat was dus ook de reden dat de oude radio het ineens niet meer deed. Toevallig net na een bezoekje aan de garage. Mijn vader stond er een beetje bij te grinniken. En deed er verder niets aan.
Rare geluiden op de achterbank
Mijn moeder had een prachtige oude secretaire met allerlei laatjes en deurtjes (die ik nu in mijn bezit heb) die eens in de zoveel tijd ontdaan moest worden van houtworm. De meneer die dit altijd voor hen regelde was op vakantie en nu kwam er een ander ‘mannetje’. Ik ging koffie drinken bij mijn ouders toen ze al een uur op deze meneer aan het wachten waren. Veel te laat belde de man aan. Er kwam een groezelige vent binnen met een petje op die de secretaire optilde en naar zijn auto bracht. Na vijf minuten stond hij weer voor de deur. Met secretaire. Zijn auto was te klein. Vijf minuten later werd er weer aangebeld. We hoorden mijn vader iets zeggen bij de voordeur. Het ‘mannetje’ bleek een bijna lege tank te hebben. En geen geld. En of mijn vader hem even wat kon lenen zodat hij kon tanken. Mijn vader had alleen honderd gulden in zijn portemonnee. De man bezwoer hem dat hij het geld de volgende dag terug zou komen brengen. Toen ik na een paar weken vroeg of ze het geld al terug hadden zeiden ze natuurlijk nee. ‘Maar het komt vast nog wel’ zei mijn moeder. Als mijn ouders nog hadden geleefd zouden ze nu nog op het geld wachten.
Maar het verhaal waar ik het hardst om gelachen heb is dit. Mijn ouders waren met de auto naar de stad gegaan om ergens een hapje te eten. Toen ze weer in de auto stapten om naar huis te gaan hoorden ze wat rare geluiden op de achterbank. Daar lag een zwerver te slapen. De meeste mensen zouden moord en brand schreeuwen en de politie erbij halen. Mijn ouders dus niet. In plaats daarvan draaide mijn vader zich om naar de man en vroeg ‘Kunnen we u misschien ergens afzetten’?’
rebecca[at]aichaqandisha.nl
2 Reacties op “Grenzeloos vertrouwen”