“Dit is het smalste trapje in heel Utrecht,” zegt Arthur Japin, als hij me voorgaat naar zijn zolder. De zolderkamer ziet eruit zoals je verwacht bij een schrijver: vol boeken. Maar ook met een grote pianovleugel, die in ieder geval niet via het smalle trapje boven is beland.
Toen we net begonnen met Aicha Qandisha was Arthur Japin de eerste die ik wilde interviewen. De man van wie ik bijna alle boeken heb gelezen (ik vind het altijd een prettig idee niet álles te lezen, dan valt er nog wat te ontdekken). Maar ook de man door wie ik mijn eigen schrijversambities altijd snel weer wegstop. Want zo mooi schrijven als hij, dat kan ik niet en wat heeft schrijven dan nog voor nut? Ik kreeg een jaloersmakend antwoord toen ik naar die mooie zinnen van hem vroeg –de mooiste zijn zelfs gebundeld in een eigen boek.
“Dat is altijd zo gek. Men denkt dat ik dat zit te bedenken en goed zit te schrijven. Dat doe ik helemaal niet. Ik verplaats me in zo’n figuur. En die praat tegen me. De figuur krijgt een eigen ritme en logica, vanuit de situatie waarin die zit. Het zijn ook gedachten die ik zelf niet zo gauw zou hebben. Het enige wat ik doe is goed luisteren naar hoe die figuur praat. Maar ik ben blij dat mensen het bijzonder vinden.”
Eenzame hoofdpersonen
Arthur Japin studeerde enkele jaren Nederlandse taal- en letterkunde en heeft daarna een theateropleiding gevolgd. Hij speelde ook een aantal rollen. Hier bijvoorbeeld naast Huub Stapel als taxichauffeur. Daarna legde hij zich toe op het schrijven. De zwarte met het witte hart zorgde voor zijn doorbraak. Voor Een schitterend gebrek ontving hij de Libris Literatuur Prijs en voor De overgave de NS Publieksprijs.
“Heel veel dingen die ik heb gedaan in mijn leven, misschien wel alles, zijn steeds bedoeld geweest om mezelf kenbaar te maken. Dat was iets wat me niet lukte toen ik op school zat. Er gebeurden mij ontzettend veel dingen en ik begreep maar niet waarom andere mensen dat niet zagen. Om te communiceren wat ik voel en wat er in me omgaat ben ik gaan dansen, zingen, muziek en liedjes componeren en op het toneel gaan staan. Op geen van die manieren is me dat ooit gelukt. Dat lukt me in het schrijven wel. Als ik een boek schrijf kan ik aan honderdduizenden mensen laten weten wat ik van belang vind.”
“In mijn boeken gaat het altijd over een eenzaam iemand, die niet goed past in de maatschappij of die moet vechten om er bij te horen of juist om er naast te blijven staan. Ik probeer de lezer naar binnen te lokken. En daarna te laten zien wat het doet met je als iemand gediscrimineerd wordt of iemand moet missen. Dat is mijn manier. Het is niet bewust gedaan, maar uiteindelijk is de uitkomst wel dat ik nu kan communiceren.”
Ook de liefde speelt altijd een grote rol in zijn boeken. “Dat is mijn sleutel om de dingen te begrijpen. Ik denk vaak in termen van: ‘dat is een gebrek aan liefde’ of ‘die geeft juist teveel liefde’. Het is een soort codetaal voor mij om de dingen te begrijpen. Dus dat komt vaak in de boeken terug. Ik vind het prettig om de dingen door de liefde te verklaren, want dat snap ik het beste.”
Japin is altijd enorm openhartig in interviews. Over zijn moeilijke jeugd bijvoorbeeld; hij werd enorm gepest op school en de problemen van zijn vader, die uiteindelijk zelfmoord pleegde toen Japin nog jong was. De schrijver heeft er geen moeite mee om het daarover te hebben, vertelt hij.
“Dat komt eigenlijk omdat ik de grenzen niet zo goed ken. Ik vind het ook niet nodig. Dat heeft deels te maken met het zo geïsoleerd opgroeien. Dat je niet gewend bent om gesprekken met anderen aan te gaan. Dus op het moment dat iemand bij me komt en iets aan me vraagt, dan denk ik dat de ander echt in me geïnteresseerd is.”
Geen historische roman
Begin oktober verscheen Japins nieuwste boek: De man van je leven. Tilly is ongeneeslijk ziek en wil voor haar overlijden een vrouw vinden voor haar man, zodat hij niet alleen achterblijft. De vrouw die ze vindt blijkt al een verhouding met haar man te hebben gehad. Een dag vol geheimen en onthullingen volgt. Een heel andere Japin dus, dan de lezers gewend zijn.
“Het klopt dat het geen historische roman is. Dat komt omdat ik er zelf eigenlijk even genoeg van had. Ik herkende bij mezelf het principe: ik zie iets, ik weet dat ik onderzoek ga doen, dan weet ik hoe ik dat ga verwerken. De uitdaging was even weg. Inmiddels is dat over en heb ik een onderwerp gevonden, een historisch onderwerp, waar ik nu mee bezig ben. Heerlijk om me in zo’n tijd onder te dompelen. Nu ben ik er weer aan toe.”
Lees verder: ‘Een boek blijft altijd bij me’
De man van je leven verscheen bij de Arbeiderspers, 19,95
majda[at]aichaqandisha.nl