Laia Fàbregas: ‘Mysterie is de drijfveer’

laiaart

Tussen de planten en bloemen in de kassen van het Utrechtse Universiteitsmuseum leerde ik vorig jaar Laia Fàbregas kennen. Ik was bij literatuurfestival City2Cities om verslag te doen, onder andere van het onderdeel waar zij bij aanwezig was. Dat ging over het verleden. Iets bleef blijkbaar hangen, want enige tijd later besloot ik haar debuutroman Het meisje met de negen vingers te lezen. Die gaat over twee zussen die geen foto’s van hun jeugd hebben en bevat absurdistische hoofdstukken waarin een meisje steeds een vinger verliest. Het ging op de achtergrond ook over de nadagen van generaal Franco.

Het boek werd in meerdere talen vertaald. Daarna verscheen Landen, dat over een vliegreis gaat en verhaalt over een oude Spaanse man en een jonge Nederlandse vrouw. Ook die roman werd in meerdere talen vertaald. Onlangs kwam Fàbregas’ derde roman uit: Gele Dagen. Over Sira en haar hartsvriendin Rut die menselijke torens, ‘castells’, bouwen in Barcelona. Sira’s broer Nil verdwijnt en als zij na jaren besluit op zoek te gaan naar hem, komt ze achter een serie ontdekkingen die haar herinneringen in een ander daglicht zetten.

Met een voet in elk land
De in Barcelona geboren schrijfster Laia Fàbregas woonde twaalf jaar in Nederland. Eerst voor een half jaar met een uitwisselingsprogramma van haar studie Beeldende Kunst. Na haar vertrek had ze het gevoel nog niet genoeg van Nederland te hebben. Dus kwam ze na een paar maanden weer terug om bij de HKU Architectonische vormgeving te studeren.

“Maar dat hield ik slechts een jaar uit. Daarna zocht ik werk en het lukte me snel om een baan te vinden bij de Rabobank. Dat was de eerste stap die het mogelijk maakte dat ik langer in Nederland kon verblijven. Maar na zoveel jaren en na een aantal gebeurtenissen in mijn familie miste ik het ‘thuis zijn’. Ik ben teruggegaan op het moment dat ik dacht dat ik als schrijver verder kon, dat ik mijn kantoorbaan helemaal kon opgeven en ik als schrijver eigenlijk alleen maar een computer en een kamer nodig had om te overleven. En als dat het enige is wat je nodig hebt, kun je eigenlijk overal in de wereld zijn. Maar ik leef wel met een voet in elk land. Ik kom heel vaak naar Nederland. Het laatste jaar misschien iets minder, maar dat is omdat ik zwanger ben geweest.”

Dagelijkse taal
“Ik was in Nederland toen ik de stap nam om aan een boek te werken. Ik leefde toen volledig in het Nederlands dus dat voelde vanzelfsprekend. Mijn tweede boek Landen heb ik deels in het Spaans geschreven en daarna zelf vertaald. Ik heb er toen voor gekozen om twee personages te laten praten, een van de twee in het Nederlands en de andere in het Spaans. Mijn derde boek heb ik in een eerste versie in het Catalaans geschreven, omdat ik nu hier woon en in het Catalaans leef. Daarna heb ik mezelf vertaald naar het Nederlands en daarmee verder gewerkt aan het manuscript.
Ik heb elke keer in mijn ‘dagelijkse taal’ gewerkt, in de taal die op het moment van schrijven het meest dichtbij voelde, maar Catalaans is mijn moedertaal en het is voor mij dus makkelijk om in deze taal te schrijven. De stijl wordt er ook anders door. Ik ken niet alle woorden en alle nuances van de Nederlandse taal, waardoor ik misschien simpeler schrijf in het Nederlands dan in het Catalaans.”

Mysterie als drijfveer
“Toen ik Het meisje schreef, was ik me ervan bewust dat ik een verhaal aan het schrijven was voor een Nederlands publiek, omdat ik in het Nederlands schreef en omdat ik geen idee had dat het boek vertaald ging worden. Aan het begin had ik het verhaal geen duidelijke plaats toegekend, maar met de tijd werd het me duidelijk dat ik mijn herinneringen aan het gebruiken was en dat het interessant kon zijn om het Nederlandse publiek een beetje van de geschiedenis van mijn land te laten proeven.
‘Gele Dagen’ speelt zich helemaal in Catalonië af, omdat het verhaal begint met een meisje dat ‘castells’ bouwt en dat is iets wat alleen maar hier gebeurt. Het is een oude Catalaanse traditie die de laatste jaren steeds populairder wordt.”

“Ik schrijf omdat ik geïntrigeerd raak door iets wat ik heb gezien of gedacht. Ik begin altijd met een zin: ‘Ik ben Laura, ik heb negen vingers’, of ‘Hij overleed tijdens de landing’. En dan vraag ik me af waarom Laura maar negen vingers heeft, en wat voor iemand de ‘hij’ is die overleden is. Ik denk dat ik geïnspireerd raak door dingen die ik zie of hoor. Of door losse gedachten die ik heb en waarvan ik niet snap waar ze vandaan komen. Zoals die zin: ‘hij overleed tijdens de landing’. Daar begon Landen. Hoe het me gelukt is om na die zin een hele roman te schrijven is voor mij ook soms een raadsel.
Het mysterie is de drijfveer. Ik weet vaak lang niet de oplossing voor het mysterie, totdat ik een tijdje aan het schrijven ben. Bij Landen bijvoorbeeld is er een kistje dat ‘zij’ van ‘hem’ pakt aan het begin van het boek. Wat in dat kistje zat heb ik heel lang niet geweten, en pas aan het einde van het schrijfproces ‘ontdekt’.”

Barcelona
“Barcelona heeft heel veel mooie plekken, en het verandert ook heel snel. Maar ik kan in elk geval de wijk Gracia aanraden, een wijk met veel kleine straten, winkeltjes en eetcafés die niet altijd bekend zijn bij toeristen.
Om lekker te eten heb je in deze wijk dus heel veel mogelijkheden. Anders, als je per se paella wilt eten, dan heb je in de wijk Barceloneta veel visrestaurants, heel dicht bij het strand.”

Gele Dagen van Laia Fàbregas verscheen bij uitgeverij Anthos. 18,95 euro

laiaart2

Majda

majda[at]aichaqandisha.nl