Roos Vonk vindt het ‘een gevaar’ dat je op Facebook en Twitter mensen kunt ‘wegdrukken’, want ‘zo hou je je eigen selecte wereldje over van alles wat jou bevalt.’
Nu weet ik niet wat Vonk zoal bevalt, maar ik hoef niet elke dag wakker te worden met zogenaamde trouvailles van hele en halve idioten die hun zinloze dagen vullen met gescheld op mij en mijn dierbaren. Dat kan Vonk kleinzerig vinden, maar dan nodig ik Vonk eerst uit eens een duik te nemen in het stinkende sociale media-bad waar mensen zoals ik iedere dag langs moeten laveren.
Dat heeft helemaal niets te maken met kleinzerigheid te maken of een bubbel waarin we zouden leven, maar met basale hygiënische normen. Ik heb namelijk ook niet de gewoonte om in vuilnisbakken te wroeten (dat laat ik over aan gevallen hoofdredacteuren die op Twitter de godganse dag hun mislukking compenseren met het uitschelden en belasteren van anderen).
Papegaaiende eencelligen
Discussie is heel wat anders dan het constante gejengel, het voortdurende gescheld en de smaad. Het gaat zo vervelen, hè. Ze verrijken niet. Ze brengen geen nieuwe inzichten. Je leert er niks van, behalve dan dat je volgens een horde elkaar papegaaiende eencelligen een haatsnee, moslimhoer, antisemiet, vetklep of wat dies meer zij. En dat dan 24 uur per dag, zeven dagen in de week, 365 dagen per jaar. 366 Als het schrikkeljaar is.
Ah joh, allemaal ‘ruis’, want volgens Vonk ‘bedoelen de meeste mensen niet wat ze zeggen’. Nee, de mensen bedoelen précies wat ze zeggen, maar als ze je in het echt tegenkomen, gaan ze kronkelen als de wormen die ze zijn. Dan durven ze niet meer. Dan komen ze aan met belachelijke smoesjes dat internet zo haar eigen dynamiek heeft en dat de term dobbernegers gemunt is om de vluchtelingenproblematiek te vatten.
Flikker toch op. Wie een grote bek trekt tegen mij op internet, moet in het echte leven heel ver van me blijven. Geen hand komen schudden, geen uitleg geven. Gewoon oprotten. Ik doe niet aan polderen. Wil je normaal een gesprek of discussie voeren, prima. Wil je van mening verschillen, perfect.
Hysterische capslock-brij
Maar wil je je hysterische capslock-brij bij mij deponeren, dan block ik je. Ik ga namelijk ook niet op straat lopen naast een gek die zijn ongebruikte lul uit zijn broek laat hangen. Of een gesprek voeren met een viswijf dat in een volle winkelstraat tegen je gaat krijsen. Dat is een beetje gênant. Heel erg gênant. En dat zijn al die al dan niet anonieme idioten dat ook: ze gaan aan je kleven als een horzel en trekken je mee in hun waanzin en voor je het weet sta jij te kijk.
En denk maar niet dat blocken écht helpt, want ze blijven alles wat je schrijft toch wel als een cocaïnejunk opsnuiven, zodat ze daarna weer over je los kunnen gaan. Ze hebben ook zo weinig waardigheid, hè. Het is alsof je hen de deur wijst en ze vervolgens elke dag voor je huis staan. Smekend om aandacht. Gnuivend joelend en hun haat voedend. Helden in hun geromantiseerde versie van de ellendige realiteit: ze zijn niks en worden niks.
Nee dus. Ik koester de block en mute knop.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
Een reactie op “Lang leve de block-knop”