Binnenkort word ik 55, iets dat ik echt verbazingwekkend vind. Bij 55 denk ik nog steeds aan een mevrouw met een keurige handtas, dito echtgenoot, een doorzonwoning en studerende kinderen die in het weekend de was komen brengen. Allemaal dingen die ik niet heb en ook niet meer zal krijgen. Misschien dat ik me om die reden geen 55 voel. Maar misschien heeft het ook te maken met mijn recalcitrante karakter.
Mijn favoriete gedicht van Annie M.G. Schmidt was vroeger ‘Ik ben lekker stout’. In dit gedicht somt een kind allemaal dingen op waar het geen zin in heeft: handjes geven, dankjewel zeggen, beleefd zijn. Liever lekker van de trap roetsjen en door de plassen stampen. Ik kende het gedicht uit mijn hoofd en zei het te pas en te onpas overal op. Vooral de laatste twee zinnen ‘En ik doe lekker wat ik wil, En als ze kwaad zijn zeg ik BIL’ waren heerlijk om lekker keihard te zeggen. Mijn omgeving werd er op den duur schijtziek van maar, zoals de Italianen zeggen: non mi frega niente.
Op naaldhakken achter mijn rollator
Ik wilde altijd lekker stout blijven en nam me voor nooit een mevrouwmevrouw te worden met truttige opvattingen, gevangen in burgerlijke eeuwigheid. Een meisjemeisje ben ik dan ook nooit geweest. Ik wilde wel vrouwelijk zijn maar heb me nooit gedragen als een tuttebel die haar oren dicht deed als er een vieze mop werd verteld en verontwaardigd wegliep als er een pornofilm te zien was. Dolblij was ik toen ik las dat één van mijn favoriete filmsterren, Louise Brooks, er dezelfde principes op nahield als ik. Zij kwam, supervrouwelijk in een enorme bontjas (ja! Dat mocht toen nog!) vloekend en rokend de filmstudio in gelopen een spoor van verwarde mannen achterlatend. Altijd heb ik me verwant gevoeld aan vrouwen die hun vrouwelijkheid niet uit het oog verloren maar weigerden zich te schikken aan maatschappelijke conventies. Echt keurig zal ik dan ook nooit worden.
Het rebelse meisje in mij is nog steeds niet in slaap gevallen. Milder ben ik ook niet geworden met het klimmen der jaren. Integendeel. Er is nog zoveel waar je je druk over moet maken. En zeker in deze tijd waar intolerantie bon ton is geworden. Bij het idee alleen al dat je de wereld de wereld zou laten en je helemaal nergens meer mee zou bemoeien krijg ik het gevoel dat ik stik. De hel is voor mij me opgesloten te voelen in een ‘veilige ruimte’ met planten voor de ramen, je nergens meer over op te winden, gevangen te worden door iemand die dan meteen denkt dat je zijn bezit bent. Ik heb me dan ook voorgenomen dat ik vloekend en rokend, op naaldhakken achter mijn rollator en waarschijnlijk nog steeds te zwaar opgemaakt de wereld onveilig ga maken op mijn oude dag. Hopelijk voor eeuwig ‘lekker stout’.
rebecca[at]aichaqandisha.nl
Een reactie op “Lekker stout”