Veel mannen stonden niet in de rij toen de eigenschap ‘bescheidenheid’ werd uitgedeeld. Persoonlijk vind ik dat erg jammer. Het had mij namelijk urenlang gedwongen luisteren naar drum-, gitaar- en pianosolo’s gescheeld. Of avondenlang met een verborgen geeuw slaapverwekkende gedichten en verhalen aanhoren die met een gedragen stem werden voorgedragen.
Literaire aspiraties
Mannen vinden vaak dat ze iets heel erg goed kunnen. En jij moet dat dan heel erg beamen. Zo’n man zegt dan bijvoorbeeld: ‘Ik speel heel erg goed piano. Hoor maar’. Hij schuift de kruk aan en speelt aan een ruk door de verzamelde pianowerken van Rachmaninov. Eigenlijk wil je dan na tien minuten al weg. Ook wil je eigenlijk zeggen dat betreffende man helemaal niet zo’n fantastische pianist is. Maar dat kan allemaal niet. Je moet urenlang beleefd blijven zitten. En vervolgens heel hard klappen en zeggen dat het geweldig was en hoe goed hij is. Bovendien houd ik me altijd voor wat Shelly Winters overkwam. Zij vertelde haar man Vittorio Gasmann (weliswaar nadat ze hem betrapt had op overspel) dat hij de meest beroerde Hamlet was die ze ooit had gezien. Ze verliet de kleedkamer met een blauw oog. Ik bedoel maar…
Mannen met literaire aspiraties zijn het allerergst. Je krijgt ongevraagd hele bundels in je schoot geworpen. ‘Lees dit maar. Het is heel erg vreselijk bijzonder’. Als je helemaal pech hebt verpesten ze hele avonden met het voorlezen uit eigen werk. Als ze daarna verwachtingsvol ‘En?’ vragen zeg je natuurlijk dat het prachtig was en hij de nieuwe Tsjechov is. Ondertussen denk je spijtig dat al die verloren uren ook gevuld hadden kunnen worden met woeste seks. Nog erger wordt het als je zelf schoorvoetend toe geeft ook wel eens wat te schrijven. De man begint te stralen, slaat zwierig een arm om je heen en zegt vaderlijk ‘Laat mij je begeleiden’…
Bewondering opbrengen
In het begin, als je nog heel erg verliefd bent laat je het allemaal als een warme regenbui over je heen komen. Je voelt je gevleid omdat hij zoveel aandacht aan je besteed. Maar al snel begint het je te vervelen. Het zoveelste appje met ‘Heb je vandaag nog wat geschreven?’ en ‘Stuur maar naar even naar mij toe’, begint je licht te irriteren. Ook de aanwijzingen worden steeds ergerlijker. Vooral omdat ze niet beginnen met ‘Zou je niet..’ maar met ‘Je moet…’. ‘Ik moet helemaal niets’, denk je dan pissig. ‘Bekijk je eigen kladgeschriften eerst eens kritisch, eikel’. Meestal is dit dan ook het begin van het einde.
Ik ken werkelijk geen enkele vrouw (één daargelaten en die heb ik reeds lang geleden vergeven) die je avondenlang zal vervelen met zelfvervaardigde zang, dans en literatuur. Sterker nog, de meeste vrouwen die ik ken worden voortdurend opgegeten door twijfel. Mezelf incluis. Is het wel goed genoeg? Kan ik het wel? Geen enkele van mijn vriendinnen heeft mij ooit op de bank neergezet en gezegd: ‘Zo en dan zal ik nu mijn novelle aan je gaan voorlezen’. De kans dat ze daarna ‘Goed hè?’ zal zeggen is kleiner dan dat de aarde tegen Jupiter op knalt.
Waarom mannen zo verzekerd zijn van hun eigen kunnen? Geen idee. Misschien overschreeuwen ze daarmee hun onzekerheid. Als dat zo is vind ik dat best zielig voor ze. Het daaraan gekoppelde opeisen van bewondering is voor mij echter heel problematisch. Ik kan het gewoon niet. Want, beste heren, terwijl jullie niet in de rij stonden toen ‘bescheidenheid’ werd uitgedeeld was ik toevallig net even iets anders aan het doen bij de uitreiking van ‘bewondering opbrengen’. Heel vervelend, maar het is niet anders. Sorry.
rebecca[at]aichaqandisha.nl
Een reactie op “Mannen en hun bescheidenheid”