Vandaag wil ik het met jullie hebben over mannen en hun speciale verhouding met hun kleine ik.
Toen ik nog studeerde had ik een bijbaan in de catering. Broodjes klaarmaken, gehaktballen serveren, afrekenen, spoelkeuken; je kent het wel. Ik werkte op verschillende locaties, waaronder bij de technische dienst van de gemeentelijke bussen.
Op een vrijdagavond was er een receptie en op een gegeven moment zei mijn collega, die daar vast werkte, dat ik maar beter vast mijn bus kon gaan halen, omdat de straat op vrijdagavond een tippelzone werd en er allerlei ongure types rond zouden lopen.
Blote leuter
Ik was nog niet buiten, of ik zag een man in de auto gretig naar me kijken met zijn hand op zijn bobbel. Ik deed of ik niks merkte en liep stug vooruitkijkend door, met steeds snellere tred naar de bus. Het was donker en leeg op straat. Afgezien van de voorbij rijdende auto’s stond ik alleen in het bushokje.
Tot ik een soort geklop hoorde achter me. Ik draaide me om en keek recht in een mannenhand die aan zijn blote leuter trok. Ik geloof dat er iets van een exclamatie uit mijn mond kwam en dat ik tegelijk probeerde te bedenken wat te doen, want ik was daar alleen.
Maar mijn zorgen werden me snel ontnomen want de leuter rende al snel de bosjes in. Al heel snel daarna kwamen er twee andere mensen bij de halte staan en was ik gerustgesteld, maar ik bleef wel steeds achterom kijken of de leuter niet terug kwam.
Aangeboren speelgoed
Ik begreep het niet: wat was er nou zo spannend, opwindend of geil aan zo’n vieze, ongewassen snikkel die je even laat zien? Wat verwachtte de vluchtige potloodventer eigenlijk? Dat ik me erop zou storten? Dat ik verlekkerd in een ‘daar had ik nou net zo’n zin in’ zou uitbarsten? Wat ging hij daarna in de bosjes doen? Ontlading zoeken na zijn hachelijke avontuur?
Mannen en hun kleine ik. Ik begrijp ze niet altijd. Vaak lijkt het alsof ze gewend moeten raken aan hun aangeboren speelgoed en niet zo goed snappen dat ze dat in de beslotenheid van hun eigen ruimte moeten doen.
Zo zat ik eens in de taxi naar het vliegveld in Mexico. De taxi was netjes besteld door het hotel en was geregistreerd. Veel zorgen maakte ik me niet. Tot de chauffeur de hele weg lang, en het was toch zo’n anderhalf uur rijden als ik het me goed herinner, aan zijn piel zat te wrijven. Steeds maar weer met een regelmatige puf en zucht.
Overijverige hand
Zo, met die platte hand en dan zijn hoopje beetpakken en weer loslaten. En nog een keer. En met platte hand heen en weer wrijven alsof hij hardnekkige kruimels die er niet waren, weg schoof.
Ik probeerde het te negeren, maar kon nergens anders naar kijken. De hele weg lang was ik alert dat hij niet opeens een afslag zou nemen of ergens zou stoppen om zich naar me toe te draaien. Pas toen we het vliegveld naderden hield het op.
Ik pakte zelf mijn koffer, want wilde niet dat hij aan mij of mijn spullen zou zitten met zijn overijverige hand en besloot, als kleine daad van verzet, geen fooi te geven.
Mannen en hun dingetje. Doe eens gewoon niet.
hassnae[at]aichaqandisha.nl
3 Reacties op “Mannen en hun dingetje”