cartoon John Atkinson
Een paar jaar geleden was ik panellid voor een radio-programma: elke week werd een drietal journalisten bij elkaar gezet om over een paar onderwerpen van mening te verschillen. Ik had er altijd veel plezier in en ik werd regelmatig gevraagd, tot op een dag, toen een van de onderwerpen het koninklijk huis was. Ik sta onverschillig tegenover het koninklijk huis. Ik begrijp de symbolische waarde ervan, maar heb verder geen uitgesproken mening over hun rol of de vergoeding die ze krijgen.
Ik had er, kortom, geen mening over.
Niet zo uitgesproken
Aha! Maar dáárvoor hadden ze me niet uitgenodigd! ‘Ik weet niet?’ Hoezo, ‘ik weet niet?’ Je bent, dus je móet weten. Verzin een mening, neem een standpunt in, maar doe iets, want het zal toch niet zo zijn dat je op nationale radio geen méééning hebt?
Korte tijd later werd ik afgezegd. Alle felle discussies die ik had gevoerd, wogen niet op tegen die ene keer dat ik geen mening had. ‘Je bent niet zo uitgesproken’, was de verklaring. ‘Niet over het koningshuis nee,’ riposteerde ik (en nu ik toch bezig ben, van economie, milieu, exacte vakken en nog heel meer zaken heb ik ook geen verstand).
Eelt op de vingertoppen
Maar het was een verloren strijd. Als je ergens voor gevraagd wordt, moet je doen alsof je verstand hebt van economie, Mexicaanse griep, milieuvervuiling, Shell in Nigeria, de islam uiteraard -die mag niet ontbreken met Koranische versnummers en al, Genesis, Charlie Hebdo, de Oekraïne, Timmermans’ tenenkrommende VN-toespraak, de islamitische wortels van het antisemitisme, noem het maar op.
En daarom zie je dus overal mensen, ego’s, die aan debatten en gesprekken meedoen die er geen flikker verstand van hebben, die eelt op de vingertoppen hebben van het googlen, maar die wel doen alsof ze er een studie naar gedaan hebben. Dat moet, anders hoor je er niet bij, dan mag je niet meer in het panel. Ik vind, dus ik ben. Mening na mening, na mening, na mening.
Ik zeg: rot op. ‘Ik weet het niet, dus ik ben’.
hassnae[at]aichaqandisha.nl