Een week lang was ze in Nederland op uitnodiging van Amnesty International, constant omgeven door journalisten, bewonderaars en veel jonge fans. Waar de Egyptische schrijfster Nawal el Saadawi komt, is er reuring. Nooit verlegen om een woord, nimmer terughoudend in haar mening. Ze wordt gehaat door haar tegenstanders en geprezen om haar moed en strijd tegen vrouwenbesnijdenis en voor de emancipatie van de Arabische, en vooral Egyptische vrouwen, maar noem haar géén mensenrechtenactivist, want dan laait het vuur in haar ogen op.
‘Ik ben geen mensenrechtenactivist, maar een creatief schrijfster. Ik ben een vechtster: ik vecht voor vrouwenrechten, voor de rechten van iedereen, maar ik vermijd het woord mensenrechten, omdat ik dat helemaal zat ben. Het betekent niks in deze wereld van meten met twee maten waarbij de grootste mensenrechtenschenders worden ontzien en macht domineert.’
In haar strijd, richtte ze vaak haar pijlen op geestelijken die haar op hun beurt verketterden. Recent nog werd ze geïnterviewd voor een van de Arabische zenders waar ze ageerde tegen vrouwen- én jongensbesnijdenis.
‘Religie is een politieke ideologie. Religie is er niet voor de moraal, maar voor de dubbele moraal: een moraal voor mannen en vrouwen. Ik ben tegen godsdienstonderwijs voor kinderen. We moeten kinderen moraliteit leren, gelijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid. God is rechtvaardigheid. God is niet een boek. Mijn geloof is zoveel beter dan dat van andere mensen die in een boek geloven, want iedereen interpreteert het boek op zijn eigen manier en al naar gelang zijn belangen. Ieder regime doet dat ook. Er is niet één islam of christendom. Het is allemaal politiek. Als geloof is dat God staat voor liefde, gelijkheid en waarheid, dan zul je me niet horen protesteren.’
Multimiljonair
Haar scherpe tong en pen hebben haar vaak diep in de problemen gebracht. Ze heeft in de gevangenis gezeten in Egypte, heeft jarenlang in ballingschap geleefd, werd geïntimideerd door religieuze tegenstanders en met de dood bedreigd.
‘Maar toch, het was het waard. Natuurlijk, ik heb een grote prijs betaald, maar ik ben er nog steeds en ik ben gelukkig ondanks alles. Ik heb geluk gehad: niet iedereen kan doen wat hij wil. Ik was eerst arts, daarna werd ik chirurg, maar dat vond ik te bloederig, en toen stapte ik over op psychologie en psychiatrie. Dat paste ook beter bij mijn schrijven. Ik heb dus echt zelf gekozen wat ik deed: ik koos mijn beroep, ik koos voor het schrijven, ik koos voor mijn leven. Ik ben ontslagen van mijn werk, ik ben drie keer gescheiden, en ik ben nu single, maar ik heb een geweldige en creatieve zoon en dochter, dus ik ben gelukkig. Ik had dood kunnen zijn, maar ik bof dat ik alles heb overleefd.’
Het werk van El Saadawi is in vele talen vertaald, ze reist de wereld rond en heeft verschillende eredocotoraten, maar dat heeft haar uiteindelijk weinig opgeleverd.
‘Ik had multimiljonair kunnen zijn, maar ik ben slechts een gewone vrouw, bijna arm zelfs. Ik ben bestolen door mijn uitgevers, door iedereen. Maar ik heb geen advocaat, agent of boekhouder. Als je werk, zoals het mijne, over de hele wereld is vertaald, heb je iemand nodig die dat dan begeleidt en die heb ik niet. Ik heb het druk en ik ben sowieso niet geïnteresseerd in geld. Ik heb het wel nodig, maar ik heb geen tijd me ermee bezig te houden.’
Schrijven is als ademen
Liever omringt ze zich met jonge mensen die haar energie geven. Ook in Nederland dartelden de jonge fans constant om haar heen.
‘Dat is mijn beloning. Zij maken me gelukkig. De Nobelprijs boeit me niet. Mijn prijs zijn al die jonge mannen en vrouwen die mijn werk hebben gelezen en erdoor geraakt zijn. Dat betekent zoveel meer dan geld.’
Het nieuwe activisme van de jonge generatie stimuleert haar. In Caïro organiseren fans sinds kort literaire bijeenkomsten waarin steeds een boek van haar wordt besproken.
‘Ik ben 83, ik schrijf nog steeds ín het Arabisch en ín Egypte. Ik ben nog gezond, ik werk en zwem en mijn verstand doet het nog. En het allerbelangrijkste: het genot van schrijven maakt me gelukkig. Ik vind het geweldig aan een roman te werken. Als ik thuis alleen ben en aan een boek werk, is dat het toppunt van geluk voor me. Schrijven is als ademen voor me. Mijn mening uiten is als ademen voor me.’
Ik erken de dood niet
Ondanks alle tegenwerkingen is ze blijven schrijven, blijven ademen. Fel, vurig en compromisloos. Van spijt of wroeging wil ze niets weten.
‘Ik heb geen spijt. Spijt breekt de mens. Niets maakt de mens zwakker dan spijt. Als mensen me uitschelden, reageer ik niet. Sommige mensen gaan zitten lezen hoe anderen hen uitschelden. Geen haar op mijn hoofd. Dat leg ik allemaal naast me neer. Ik kijk altijd vooruit.’
Ze is opgewekt, snel van geest en enorm nieuwsgierig. Ze noteert alles wat ze hoort en vraagt naar mensen die ze ontmoet heeft. Ze heeft ze ook iets kwetsbaars, iets ontroerends, vooral als ze vertelt over haar loyale assistent die haar sinds 2010 bijstaat, andere jonge mensen hebben haar ‘verraden’. Het tekent haar eenzame positie.
‘Ik geloof niet in eenzaamheid noch in de dood. Ik heb alle angst overwonnen: angst voor de dood, angst voor eenzaamheid. Ik ben al mijn hele leven alleen. Ik ben drie keer getrouwd geweest en drie keer gescheiden. Ik ben constant alleen. Ik hou ervan alleen te zijn. Als je alleen bent, denk je goed na. Als dokter erken ik de dood niet. Het leven en de dood zijn hetzelfde. De dood is genadig.’
hassnae[at]aichaqandisha.nl