Bevreemdend was het, om even weg te zijn, de Nederlandse media maar summier te volgen en dan thuis te komen en te ontdekken dat diezelfde media nog steeds niet uitgewauweld zijn over het fictieve personage Nora Spreekt, een ludiek en tijdelijk project waarmee islamofobe uitspraken in politiek en media onder de loep werden genomen en becommentarieerd.
In een samenleving waarin cartoons over de profeet nog net niet verplicht lesmateriaal zijn en het OM vandalisme van moskeeën bestempelt als ‘islamkritiek’, verliest driekwart van het land alle zelfbeheersing omdat een man het lef had een vrouwelijk personage te bedenken in de strijd tegen islamofobie. Dat mag niet. Niet van extreem-rechts, niet van zichzelf links noemend Nederland, niet van allochtoon en islamitisch Nederland.
Op zich is dat knap van Nora Spreekt en bedenker Enis Odaci dat ze, in een land waarin moslims en allochtonen nog lager op de maatschappelijke ladder staan dan criminele autochtonen, alle groepen hebben weten te verenigen. Voor even was een groot deel van het land het eens: mannen mogen niet spreken voor vrouwen. Islamitische mannen dan, witte mannen zijn vrijgesteld, dat kunnen we elke dag zien en horen.
Polariseren
Dat is overigens een heel legitiem punt, ware het niet dat Odaci met een gemêleerd team van mannen en vrouwen werkte. Bovendien is dat een onderwerp waar je het met Odaci over kunt hebben: in een door patriarchale structuren gevormde religie, kun je vraagtekens plaatsen bij mannelijke spreekbuizen waar het de emancipatie (van vrouwen) aangaat.
Doen, vooral doen. Breek dat debat open, daag mensen uit, durf kritisch te zijn en kritiek te ontvangen en zie of er dan ergens iets gebeurt, misschien dat je op andere gedachten wordt gebracht of aan het twijfelen. Maar nee, dezelfde mensen die klagen dat zwarte activisten hen buitensluiten vanwege hun witte huidskleur, diskwalificeerden Odaci vanwege zijn man-zijn. Het ene uitsluiten is het andere niet.
Sterker, ik zag grote woorden voorbij komen als zou Nora Spreekt ‘polariseren’ en ‘niet verbinden’, uiteraard uit de mond van types die steigeren bij iedere geëmancipeerde en onafhankelijk denkende allochtoon. Ik zag lofuitingen voor een gênant stukkie in NRC waarin de schrijfster Nora wegzet als tendentieus, ongeloofwaardig en belerend.
Bondgenoot
Waarom dan tendentieus? Hoezo ongeloofwaardig? Is de waarde van argumenten afhankelijk van wie ze maakt? Van de toon? Van de kleur? In datzelfde stuk stelt de schrijfster dat moslimvrouwen voor zichzelf kunnen spreken.
Met dat laatste ben ik het hartgrondig eens. Dat kunnen ze en dat doen ze. Kijk maar naar de islamitische wereld waar vrouwen de voorhoede vormen. Maar waar zijn ze hier in Nederland? Hoe kan het dat ik die verschrikkelijk sterke, onafhankelijke vrouwen nooit lees behalve als er ergens een mede-allochtoon of moslim neergehaald moet worden? Als het lekker veilig is om met de meute mee te joelen en het opportunistische applaus in ontvangst te nemen? Het is altijd makkelijker af te breken wat anderen bouwen dan zelf iets te bedenken.
Waar zijn jullie dan, onafhankelijke sterke vrouwen? Waar is jullie antwoord op de racisten in het parlement en de media? Waar is jullie steun voor Sylvana Simons? Waar is jullie repliek op Nanninga die claimt voor ‘liefde en verbinding’ te zijn? Waarom ageren jullie niet tegen de misselijkmakende propaganda van Duk in de Telegraaf? Waarom protesteren jullie niet tegen het OM?
Nee, liever trappen ze mee tegen een bondgenoot. En vergis je niet, Enis Odaci is een bondgenoot. Maar goed, in een land waarin bruggenbouwers als Odaci polarisatie wordt verweten en aspirant-fascisten de een na de andere glamour-shoot krijgen, hoef je niet op zoek naar logica of solidariteit.
Extreem-rechts hoeft niks te doen, alleen maar toe te kijken hoe die allochtonen elkaar sektarisch bevechten voor een dagje media-aandacht.
Ieder voor zich, geen voor allen.
info[at]aichaqandisha.nl