De begraafplaats in mijn Marokkaanse geboorteplaats Oujda laat zich typeren als licht anarchistisch. De graven liggen schots en scheef. Rijk en arm liggen door elkaar. Verzorgde en minder verzorgde graven. En bij de hoofdingang zitten de beroepsbedelaars al klaar om mensen in hun moment van diepste verdriet wat geld afhandig te maken. Tegen een vergoeding prevelen ze wat gebeden voor de overledene.
Die bedelaars deden me denken aan de islamitische uitvaartverzorgers in Nederland waar onze familie onlangs ongewild mee te maken kreeg. Ze tooien zich met het islamitische etiket, strooien met religieuze clichés, maar verschillen in niets van de hangbedelaars: iedere dode is voor hen een bron van inkomsten waar ze zich ongenadig op storten als een hongerige aasgier.
Vrijbrief voor schofterig gedrag
‘We zijn moslims’, zei de Haagse uitvaartmeneer tegen me, om in één adem door met zijn modderige, inhalige poten over onze gevoelens heen te walsen en het constant over geld te hebben. Alsof we niet zojuist onze allerdierbaarste moeder waren verloren en verdwaasd door probeerden te ademen.
Als moslim-zijn betekent dat je je als een hork gedraagt, wees dan vooral geen moslim. Jezelf moslim noemen, is geen bezwering of vrijbrief voor schofterig gedrag.
Je hoort vaak dat het in de islamitische landen slecht gaat vanwege de islam. Ik denk juist dat meer islam wonderen zal doen. De essentie van de islam dan, niet het religieuze, betekenisloze exhibitionisme dat zo welig tiert, maar kernwaarden als barmhartigheid, genade, goedheid voor je naasten, voor mens en dier. Gewoon, van die simpele, menselijke waarden die een wereld van verschil maken.
Eerder gepubliceerd in OneWorld.
hassnae[at]aichaqandisha.nl