Poëzie uit het hoofd en het hart

the-favourite-poet-alma-tadema-k

Lawrence Alma-Tadema

Twee totaal verschillende dichters mocht ik gisteren interviewen op het 49ste Poetry International Festival in Rotterdam. De een, Zeyar Lynn, komt uit Myanmar en gelooft in poëzie die met het hoofd is geschreven in plaats van emoties. De ander, Danez Smith uit Amerika, is een en al gevoel.

Zeyar Lynn wordt geroemd als een van de meest omstreden dichters van zijn land, omdat hij brak met de consensus in zijn land van wat poëzie is, namelijk een emotionele weergave van persoonlijke ervaringen. Onzin, vond hij. Poëzie schrijf je met het hoofd en ontstaat uit taal. Zo schreef hij eens een gedicht dat hij had samengesteld met woorden uit één pagina uit het woordenboek, het kwam hem op woede van zijn collega’s te staan. Het gevolg was dat hij gemarginaliseerd werd en zijn werk niet onderwezen.

Lynn doceerde vroeger bovendien aan de universiteit en kon hoogleraar worden, mits hij zijn lange haar zou afknippen, want dat hoorde niet in het restrictieve Myanmar. Lynn koos voor zijn haar, want daarin zat zijn vrijheid. Inmiddels wordt hij weer gelezen door de jonge generatie en zijn ook veel van zijn collega’s bijgedraaid, maar de vraag hoe poëzie in te zetten blijft in de verwarrende tijden waar Myanmar zich in bevindt en met de hernieuwde censuur opgelegd door de militairen.

Doden eren
Zo bedeesd en contemplatief als Lynn was, zo extravert Danez Smith, een jonge dichter uit Amerika die opkwam zo rond 2014 met de Black Lives Matter beweging (lees zeker dit interview met hem). Smith is luid, uitgesproken, zeer politiek en zijn poëzie een mengeling van zowel woede als liefde. Woede over het racisme in Amerika, liefde voor de (zwarte) mens, hij zegt daarover dat hij de doden wil eren en de levenden wil beschermen.

Zijn politieke werk is een regelrechte aanklacht tegen Amerika. Luister bijvoorbeeld naar zijn Not an Elegy for Mike Brown of naar Dinosaurs in the Hood dat, zo legt hij uit, afrekent met ‘de ketenen van witte interpretatie’.

Ik denk dat alleen als je tot een minderheid behoort, je echt beseft hoe ‘wit’ de norm is. En zelfs dan vergeet je het soms tot je er weer mee geconfronteerd wordt en je je realiseert wat voor bijna onmogelijke achterstand je hebt in te halen.

Sucking dick
Het gedicht dat me het meest raakte van Smith is dear white america: ‘i’m sick of calling your recklessness the law’ en ‘black girls go missing without so much as a whisper of where?! because there are no amber alerts for amber-skinned girls.’

Hoewel Smiths context Amerika is, is veel herkenbaar aan zijn werk en woede. Hij vertelde gisteren dat hij liefde heeft voor zijn gemeenschap met wie hij is verbonden, dat hij niks schrijft om hen neer te halen en ik moest denken aan de carrière-allochtonen hier die zich alleen weten te onderscheiden door zich als de uitzondering te profileren ten koste van weerloze anderen. Die liefde, een heel krachtige zachtheid, maakt het werk van Smith zo interessant en gelaagd. Zijn optredens zijn als preken, hij sleept je mee, geeft je klappen en zet je weer neer.

Tegelijk, verzuchtte hij gisteren, wordt hij moe van praten over de problematiek en schrijf hij ook over dingen waar hij dol op is. Zoals? ‘Sucking dick’. Wie er gisteren bij was, kreeg een mini-cursus daarin. Maar dat is misschien wel de last van de zwarte mens, de migrant, de minderheid: je moet zoveel bevechten dat de schoonheid en het plezier erbij in schieten.

Hassnae

info[at]aichaqandisha.nl