Sound of da Police

Henry Ossawa Tanner

Henry Ossawa Tanner

Toen ik aan het einde van mijn studie Engels een scriptie moest schrijven, wilde ik dat aanvankelijk over Malcolm X doen. X vond ik interessanter dan Martin Luther King, omdat die laatste omarmd was door het establishment. Hij werd gezien als de redelijke stem die geweld afwees en vrede predikte. Dat is het namelijk met onderdrukkers, ze hebben liever dat hun slachtoffers niet rebelleren, maar als ze dat doen, dan wel graag binnen hun kaders zodat ze het in de hand kunnen houden. Malcolm X had lak aan kaders, hokjes, verwachtingen en frames. Hij was onomwonden en eloquent, eiste het recht op zelfverdediging op en sprak de zwarte trots aan in een tijd dat de littekens van de slavernij alomtegenwoordig waren, segregatie nog bevochten werd en de ondergeschikte positie van niet-witte Amerikanen een vanzelfsprekendheid was.

Het idee dat mensen puur op basis van hun huidskleur niet alleen achtergesteld werden, maar ook systematisch onderdrukt vond ik, heel naïef, verbijsterend. Maar het was de realiteit, ook begin jaren negentig toen films met interraciale liefdes nog altijd gevoelig lagen, zoals het mooie Love Field, waarin Michelle Pfeiffer een verhouding krijgt met Dennis Haysbert, en rapmuziek door conservatieve politici weggezet werd als gevaar.

In rapmuziek zag ik de link tussen de bravoure van Malcolm X, de politieke rebellie tegen de status quo en de mogelijkheid jezelf te uiten en bevrijden via muziek. Er lag, zo ontdekte ik tijdens een van de vele middagen in de universiteitsbibliotheek, een directe lijn tussen de slavenliederen van weleer en de rapmuziek die zo verguisd werd door de witte, politieke elite. Niet alleen waren de teksten rauw en uitdagend (Fuck tha Police, Coffee, Doughnuts & Death, Sound of da Police en Cop Killer van Ice-T’s Bodycount), rappers behaalden er ook commercieel succes mee wat hun macht, status en onafhankelijkheid verschafte.

Brandende kruizen
Geen grotere nachtmerrie voor de witte conservatief dan een zwarte man die je niet kunt beteugelen, die recht voor je gezicht staat en hardop uitspreekt wat je liever verzwegen zag. De pijn van onderdrukking, de lelijkheid van het dagelijkse leven, de vernedering van armoede, de angst voor staatsgeweld, de leegte van een perspectiefloze toekomst en de woede vanwege al dat onrecht. En daarom streden zoveel politici tegen rapmuziek. Het maakte voel- en hoorbaar, vaak op een commerciële manier ook nog, wat er allemaal verrot was aan Amerika.

Het is ruim twintig jaar geleden en de problemen van toen spelen nog steeds, alleen heeft de muziek plaatsgemaakt voor filmpjes gemaakt met de mobiel en zien we nu in alle naaktheid wat rapmuziek onder woorden bracht: hoe levensgevaarlijk het is om zwart te zijn in Amerika. Hoe weinig achting de staat heeft voor je veiligheid en leven, hoe onverschillig de politie omgaat met je lichamelijke integriteit en hoeveel witte Amerikanen gretig gebruik maken van die ongelijkheid wanneer ze oog in oog staan met een zwart persoon.

Ik ga niet linken naar de vele filmpjes waarop te zien is hoe witte agenten zwarte mensen doden, ook niet naar de laatste brute moord op George Floyd in wiens naam overal in Amerika nu wordt geprotesteerd. De beelden zijn misselijkmakend. Net zo misselijkmakend is het vergoelijkende gekakel van witte, doorgaans rechtse types die zich vanaf hun ingebeelde kansel afvragen hoe gewelddadige protesten tot iets kunnen leiden. Dat is altijd zo grappig, types die al gaan schuimbekken als ze een paar weken niet naar de kapper mogen en vervolgens met wapens gouverneurs en burgemeesters bedreigen (of die hier gaan steigeren, omdat ze ‘wit’ genoemd worden), denken iets te kunnen zeggen over mensen die daadwerkelijk in hun leven bedreigd worden.

Protesteren heeft wel zin. Dictators zijn ermee verdreven, gevaarlijke wetten door opgeheven en gelijkheid afgedwongen. Protest heeft altijd zin, ook wanneer ruiten sneuvelen en gebouwen vernield worden. Ruiten en gebouwen kunnen vervangen worden, verloren mensenlevens niet. Zeker in een land waarin ruiten en gebouwen meer waard lijken dan zwarte levens. Vooral in een land waar racisten vrij spel hebben, wanneer ze wit zijn en een uniform aanhebben.

Het is altijd makkelijk om in het comfort van je eigen huis oordelen te vellen over anderen, zeker wanneer je nooit ook maar iets hebt hoeven ervaren van het gif dat racisme is, maar die politiestations in Amerika branden met recht. Voor een keer branden niet de kruizen in de tuinen van onschuldige zwarte mensen, maar juist de symbolen van hun onderdrukking.

Hassnae

info[at]aichaqandisha.nl