Tokyo Tribe

Tokyo Tribe Merra

De Japanse regisseur Sion Sono staat niet bekend om de subtiele manier waarop hij zijn boodschap brengt. In The Suicide Club (2002) becommentarieert hij rages en kuddegedrag door jongeren en masse van gebouwen en voor metro’s te laten springen. Expliciete seks en grof geweld larderen het verhaal over seksuele onderdrukking in Guilty of Romance (2011) en een uitzinnig bloedbad zet de puntjes op de i’s in Why don’t you play in Hell (2013), Sono’s satire over media en geweld.

Alles is altijd wel op een oogstrelende manier in beeld gebracht. Sono’s films zien er allemaal uit als gelikte commercials met dramatische belichting, kleurrijke beeldcomposities en een vloeiende cameravoering. De aangename esthetiek lijkt de grimmigheid van zijn boodschap des te meer te benadrukken.

In Sono’s laatste film, Tokyo Tribe, laat de regisseur zich helemaal gaan. De film is een bombastisch spektakel, visueel overdonderend, bizar en uitermate grotesk. Een overdaad aan visuele pracht en goede hiphopmuziek, vol Tom & Jerry-geweld, hysterisch schmierende acteurs die de kijker twee uur volledig in zijn ban houdt.

Dit moet u zien om het te geloven.

Tokyo Tribe Buppa

Postapocalyptische nachtmerrie
Tokyo Tribe is gebaseerd op een manga over bendeoorlogen in Tokyo. Sono maakt er een hiphopfilm van met echte rappers en goede muziek. Tokyo heeft een authentieke hiphopscene met veel goede, vernieuwende rapmuziek. De dialogen in de film worden vrijwel geheel gerapt. Tokyo Tribe is een rapmusical, misschien is rapopera nog beter. Een kruising tussen West Side Story en de Ilyas.

De rol van Homerus, de verteller, wordt hier gespeeld door een jonge rapper die de kijker in het begin van de film door Tokyo gidst, althans door een fantasievolle versie ervan, en ons het verhaal inleidt.

Het is een postapocalyptische nachtmerrie waarin verschillende bendes hun eigen territorium bewaken en de politie niets te vertellen heeft. De opperbaas is Buppa, een demonachtig monster van een man, reusachtig en gekleed in een uitzinnig geel pak, een duivelse Elvis die maniakaal aan afgesneden vingers knaagt en met zijn ogen rolt alsof hij de moeder aller orgasmes heeft.

Naakte Adonis
Om de kijker duidelijk te maken dat ook politici deze Buppa dienen te gehoorzamen laat Sono een aantal exemplaren, vertegenwoordigers van de Liberaal Demagogische Partij, een weinig subtiele verwijzing naar Japans regerende Liberaal Democratische Partij, afslachten door Buppa’s zoon Merra, een nagenoeg naakte Adonis met geblondeerd haar die weet hoe hij een samoeraizwaard moet gebruiken.

Tokyo Tribe 1

Buppa’s andere zoon is duidelijk de slimmere van de twee, maar hij moet het in de competitie om de liefde van zijn vader afleggen tegen Merra. Zijn kamer is gemeubileerd met de naakte lichamen van meisjes en jongens die door Buppa’s mannen worden ontvoerd.

Het gaat fout als zich tussen de laatste lichting ontvoerde jongeren de dochter van een geestelijke hoogwaardigheidsbekleder bevinden en een straatschoffie dat met de rest is meegelift. De twee blijken hun mannetje te kunnen staan en alles mondt spoedig uit in een oorlog waar alle Tokyo tribes bij betrokken raken.

Wervelwind
Uiteindelijk mondt alles uit in een slagveld dat zijn weerga niet kent en van het scherm afspat. Cartoonesk, perfect gechoreografeerd, vol uitzinnig geweld dat evenwel vooral op de lachspieren werkt.

Toen ik Tokyo Tribe de eerste keer zag, kon ik niet geloven wat zich voor mijn ogen afspeelde. Ik heb de film meteen nog een keer gekeken, en daarna nog eens. Ik kan er geen genoeg van krijgen.

Tokyo Tribe 2

De soundtrack staat inmiddels op mijn iPod, continu op repeat. Het is de opwindendste film die ik in jaren gezien heb. Een wervelwind van een film, alsof je voor het eerst crack probeert of zo.

Ik ben benieuwd wat Sono hierna gaat doen om dit te overtreffen, gezien het feit dat hij er in zijn films bij elke volgende een paar tandjes bijzet.

Uiteraard staat Tokyo Tribe op de eerste plaats van de top tien van mijn van favoriete films van 2014.

Peter

info[at]aichaqandisha.nl

Een reactie op “Tokyo Tribe