‘Sociale woningbouw is een vorm van filantropische en later gesubsidieerde bouw van volkswoningen die bedoeld zijn om zonder winstoogmerk te verhuren aan mensen die niet in staat zijn om zelfstandig een woning te kopen of te huren, bijvoorbeeld mensen die te weinig geld verdienen om markthuren te betalen of om een hypotheek af te sluiten voor een koopwoning’ staat op Wikipedia te lezen.
Vanaf midden negentiende eeuw werden er door de eerste woningbouwverenigingen huizen gebouwd voor de arbeidersklasse. Doel was de arbeider dusdanig te huisvesten dat ze in staat werden gesteld zich te ontworstelen aan de vaak asociale achterbuurten en de neerwaartse spiraal van armoede. Vooral de woningen van de Amsterdamse School zijn een klassiek voorbeeld geworden van prachtige woningbouw voor een klasse die tot dan toe gewend was te wonen in krotten met een totaal gebrek aan hygiënische voorzieningen.
Gentrificatie
Door het huidige overheidsbeleid met betrekking tot sociale woningbouw wordt de klok in rap tempo bijna 120 jaar teruggedraaid. Het aantal sociale woningen in leuke buurten in de grote steden slinkt met de dag. Ieder huis dat vrijkomt, komt direct op de kopersmarkt. Mensen die op zoek zijn naar een huis in de sociale sector kunnen bijna alleen nog maar terecht in achterstandsbuurten. Zo wordt iedereen keurig bij en uit elkaar gehouden. Het gevaar van banlieue vorming ligt al een tijd op de loer, maar door de gentrificatie (die de nodige economische gevolgen heeft voor een grote stad) houden landelijke en lokale overheid zich hier doof en blind voor.
Sta je ingeschreven voor een sociale woning in Amsterdam, dan is de kans groot dat je regelmatig een huis aangeboden krijgt in de wijk Poelenburg in Zaandam. Juist, het thuisfront van de ‘tuigvloggers’ zoals ze rap gedoopt zijn. Een achterstandswijk waar iedereen die in maatschappelijk opzicht niet geslaagd is (lees: niet in staat is een huis te kopen) bij elkaar wordt geplempt. Waar veel mensen werkloos zijn, veel armoede is en verveling iedere dag een onderdeel uitmaakt van het bestaan. En wat doe je als je je verveelt?
Melanie Schultz-Van Hagen kan bij Pauw dan leuk zeggen dat ze maar eens aan ‘het werk’ moeten, maar dan mag zij uitleggen waar dat kan. Als je niet hoogopgeleid bent en bovendien gezegend met een achternaam waar de meeste werkgevers er al bij voorbaat vanuit gaan dat ze dat maar niet moesten doen, dan is het wel vrij makkelijk om vanaf de zijlijn te roepen dat je maar eens aan het werk moet.
Gebruikelijke groep lichtgetinten
De buurt waar ik zelf woon in Amsterdam is de laatste twee jaar volkomen gegentrificeerd en, volgens de laatste gegevens, momenteel de dichtstbevolkte wijk van Nederland. Een aantal straten in de wijk wordt al bijna een jaar geterroriseerd door een groep hangjongeren. En nee, niet (zoals een juffrouw bij de politiecentrale minzaam concludeerde) de ‘gebruikelijke groep lichtgetinten’. De groep hangjongeren bestaat uit spierwitte kinderen uit gezinnen met goedverdienende, werkende ouders. Ze hebben er lol in zoveel mogelijk overlast te veroorzaken. Als je het lef hebt er iets van te zeggen, zoals één van mijn buurmannen, pakken ze hun telefoon, beginnen je te filmen en dreigen je op een vlog te zetten. Toch zullen deze kinderen nooit tuigvloggers worden genoemd. Er wordt vergoelijkend over ze gesproken. En deze kinderen zijn zo doortrapt dat ze precies weten hoe ze zich moeten gedragen als de politie erbij wordt gehaald. Dan geven ze ineens keurig een hand, spreken met twee woorden en zijn altijd ongewild in een situatie beland.
Van een kennis, wiens vriendin werkzaam is in de ambulante jeugdzorg, hoorde ik dat het merendeel van de kinderen dat daar terechtkomt afkomstig is uit Oud-Zuid. Kinderen van steenrijke ouders, die een eigen etage bewonen in een groot huis, die alles hebben wat hun hart begeert. En zich doodvervelen. Uit verveling breken ze in, veroorzaken overlast (vaak in andere buurten dan waar ze wonen, zo slim zijn ze wel) en zijn vaak zwaar aan de dope. Deze groep jongeren en de groep hangjongeren uit mijn wijk zul je nooit aan tafel zien bij Pauw of terugvinden in de hysterische berichtgeving van de Telegraaf. Zo snel als de groep hangjongeren uit Poelenburg gebrandmerkt werd als ‘tuigvloggers’, zo terughoudend wordt er met deze jongeren omgegaan. Die worden omschreven als ‘een beetje uit de rails geraakt’. Voor deze kinderen wordt wel naar hulp en oplossingen gezocht. Overlast is overlast, maar van de ene groep wordt overlast net iets belastender ervaren dan van de ander. All animals are equal, but some animals are more equal than others, om George Orwell maar te citeren.
In een maatschappij waar zo scherp met twee maten wordt gemeten en het sociale woningbeleid willens en wetens aanstuurt op banlieue vorming is het natuurlijk wachten op een ongeluk. En zolang de media overdreven veel aandacht besteden aan de overlast van de ene groep en die van de andere groep gewoon doodzwijgt zal de tweedeling in de maatschappij alleen maar sterker worden. Het is wachten op een politicus die dat onder ogen ziet en de moed heeft daar iets aan te gaan doen. Dat geldt voor de huidige stand van de sociale woningbouw maar ook voor de mate van ‘benoemen’ die op z’n zachtst gezegd nogal arbitrair is. Dat dit in de nabije toekomst gaat gebeuren, daar heb ik eerlijk gezegd niet heel erg veel vertrouwen in. De geest is op velerlei gebied uit de fles en het is de vraag of die nog op tijd terug te stoppen is.
rebecca[at]aichaqandisha.nl