Happy Tunis

tunesie vrouw klein

‘De mensen hier zijn gewend met toeristen te leven. Ze missen hen heel erg. Dit is niet goed voor hun moraal’, vertelde de Tunesische schrijver Habib Selmi me op het vliegveld van Tunis waar ik samen met hem en de Algerijnse auteur Hamid Grine nog even wat dronk voor we ieder een andere richting op huiswaarts gingen. De dagen ervoor had ik in het gezelschap van een groep schrijvers kennis gemaakt met de Tunesische hoofdstad en ik was zeer gecharmeerd door de gemoedelijke sfeer, de geweldige medina met nauwe straatjes en kleurrijke poorten, maar vooral was ik ingenomen met de TunesiĆ«rs zelf die buitengewoon sympathiek en gastvrij bleken.

Het centrum van Tunis deed me veel aan dat van Rabat denken, met de hoofdstraat die regelrecht op de oude medina uitloopt, de Franse invloed in combinatie met die typisch Maghrebijnse architectuur. Een perfecte samensmelting van culturen, geuren en smaken. Over die smaken wil ik het nog eens hebben, want de keuken kan wel wat verfijning gebruiken. Het lekkerste wat ik er at waren overigens verrukkelijke dadels. De lekkerste ooit.

Uiteraard kende ik de verhalen van opdringerige mannen die vrouwen een onveilig gevoel zouden geven, maar ik merkte er niks van. Vrouwen liepen ’s avonds laat nog door de verlaten straten en geen man die naar hen omkeek of hen lastig viel. Dat er geweld had plaatsgevonden, kort voor ik er was, kon ik me bijna niet voorstellen. Alleen het prikkeldraad bij bepaalde overheidsgebouwen en de soldaten die wacht hielden, herinneren eraan. Maar dat was iets waar de TunesiĆ«rs zelf ook nog mee worstelden: met het zeer recente verleden van hun land en de nabije toekomst die nog onzeker leek, maar waar ze wel hoopvol over waren. Hoopvol dat er rust zou komen, nieuwe kansen, levendigheid.

Het land verdient het zo. De mensen verdienen het. Je gunt hen miljoenen toeristen om mee samen te leven, samen te eten en samen te dansen.

hassnaesignature

hassnae[at]aichaqandisha.nl