Het was ergens onderweg van de stad Atbara naar Port Sudan, het was inmiddels donker, de weg vol gaten, de rit hobbelig en met veel afwijkmanoeuvres, dat ik links van me naar de jongedame en jongeman naast me in de auto keek en een mengeling van bewondering en affectie voelde.
Het enige licht kwam van de maan en de koplampen van de auto. Haar hoofddoek was achterover gezakt, de lichte stof van de foulard leunde lichtjes op haar knotje. We hadden net een felle discussie gehad. Over de moslimbroeders, of misschien was het over geaffecteerde dichters die met hun genânte gediggies vrouwen in bed proberen te krijgen. Het kan ook het gebrek aan zelf-liefde en een gedeeld gemeenschappelijk gevoel in de Arabische samenlevingen zijn geweest. We hadden het allemaal en meer besproken, met verheven stemmen, pittige onenigheid, maar vooral heel veel plezier en gelach.
Zeven uur lang duurde de rit van Atbara naar het oostelijke Port Sudan en bijna die hele zeven uur echoden onze stemmen in de auto. Op wat stille momenten na. En dat ene moment, er zouden er later nog vele volgen, realiseerde ik me uit wat voor een ontzettend leuke en indrukwekkende mensen ons team in Soedan bestond. We waren er voor de research van de laatste aflevering van de serie Sahara en producer en journalist Naba, haar collega Abdullah en chauffeur Ahmed begeleidden ons op de lange, bijzondere road trip van hoofdstad Khartoum naar havenstad Port Sudan.
Van alle Arabische landen was Soedan voor mij het minst bekend. Ik had er in al die jaren ook weinig over geschreven, mijn kennis van het land was rudimentair, tot ik erin dook als voorbereiding voor de serie.
Natuurlijk, je weet dat overheden het volk zelden echt vertegenwoordigen. De flarden nieuwsberichten uit het land gedomineerd door afschuwelijk geweld en absurde excessen zijn zelden een daadwerkelijke weerspiegeling van de samenlevingen, maar toch. Hoe meer ik over het land las, hoe enthousiaster ik werd over de jongerencultuur. En hoe meer ik met ons team sprak, hoe meer inzicht ik kreeg in het Afrikaanse land dat gearabiseerd en geïslamiseerd werd en door alle buitenlandse aanwezigheid een bonte mix van Afrikaanse, Arabische en islamitische cultuur werd met een flinke teug Britse, Turkse, Egyptische en Indiase invloed.
Geïsoleerd
Soedan is een land van vele stammen, van Afrikaanse rituelen, de grootste soefi-gemeenschap ter wereld en, voor zover ik kon inschatten, het Arabische land met de meeste kerken. Een land waar de harde verdeel-en-heers-politiek sterk contrasteert met de onderlinge verbondenheid tussen de mensen zelf. Of zoals een aantal christelijke mannen in Port Sudan ons vertelden: toen de politiek verdeeldheid probeerde te zaaien tussen moslims en christenen, waren het hun islamitische buren die hen beschermden.
Soedan is ook het land van de jongeren, hoog opgeleid maar gefrustreerd door de weinige mogelijkheden in het land en de geïsoleerde positie ervan in het buitenland. Jongeren die niet alleen schoppen tegen de politiek, met gevaar voor eigen veiligheid en leven, maar ook ageren tegen de conservatieve oudere generatie die het volstrekt normaal vindt om vrouwen in broeken op te laten pakken en een verstikkende religieuze deken over het land legt. Als reactie hierop omarmen sommige jongeren het atheïsme.
De tweede keer dat we de reis van Atbara naar Port Sudan maakten, dit keer met de ploeg voor de opnames, was het dag en keek ik vanuit de achterbank naar het landschap en vroeg me af waarom ik ooit terug zou komen. Wat zou ik er moeten?
Ik zou teruggaan voor Laila Hassan, de eerste actrice in de eerste Soedanese film ooit. Een vrouw die in een tijd dat het ongebruikelijk was de keuze maakte voor film en zo het pad vrijmaakte voor vele andere vrouwen, waaronder haar eigen dochter die nu ook acteert. ‘Het boeit me niet wat mensen zeggen’, had haar moeder destijds gezegd, ‘ik heb je opgevoed, niet de mannen in de familie, en van mij mag je acteren’.
Aanstekelijke energie
Urenlang zochten we naar Laila Hassan, we gingen van de ene wijk naar de andere, Abdullah en Ahmed spraken lukraak mensen aan, maakten grappen met wildvreemden en maakten vrienden, en toen opeens waren we er. Midden op de markt was daar de grote actrice. Klein, kwetsbaar en getekend door de jaren, maar met hetzelfde levenslustige vuur in haar hart en ogen.
Er werden stoelen bij gehaald. Naba, Abdullah en Ahmed zaten erbij, en terwijl Laila haar verhaal deed en liedjes voor ons zong, met een ondeugende glinstering in haar ogen, zag ik de bewondering van ons team: de liefde waarmee zij Laila omringden, het warme respect.
Dat is waarvoor ik terug zou gaan: de ontroerende hartelijkheid van de mensen en de aanstekelijke energie van de jongeren. Ik zou teruggaan voor het Soedan dat worstelt met het recente verleden en tegelijk uitkijkt naar een betere toekomst. Een Soedan dat diversiteit niet als last ziet, maar als rijkdom. Een Soedan dat ondanks de gesloten grenzen met open blik naar de wereld en zichzelf kijkt. Kritisch, belezen en met veel humor en zelfspot. Een Soedan met veel verborgen schatten die geduldig wachten ontdekt te worden, een cultuur die zo rijk geschakeerd is dat die soms verrast en soms ook afschrikt, omdat tradities niet altijd prettig zijn.
Het is het Soedan van Naba, Abdullah, Ahmed en ook Othman, hun collega in Port Sudan. Een Soedan van intelligente jongeren met ambitie en ruggengraat die in hun land blijven ondanks de uitdagingen en die vastbesloten zijn er iets van te maken. Jongeren die moeiteloos laveren tussen traditie en moderniteit en binnen alle beperkingen de mogelijkheden zoeken en vinden. Liberale geesten die de spoken van het verleden van zich af werpen en vrijheid nastreven. Vrijheid voor iedereen, zonder voorwaarden of belemmeringen.
Ik heb Soedan via hun ogen en humor leren kennen en ik had me geen betere introductie kunnen wensen. ‘We zijn Afrikanen’, zei Abdullah regelmatig. ‘Als er muziek klinkt, gaan we dansen.’ Ik zou teruggaan om met hen te dansen.
Sahara is zondag om 20:15 op NPO2 te zien. De slotaflevering in Soedan wordt op 23 december uitgezonden.
info[at]aichaqandisha.nl