Aicha’s Twaalf: Kees Roorda

keesroorda_2679_zw_jochemjurgens_web-k

foto © Jochem Jurgens

Kees Roorda is toneelschrijver, regisseur en mede-oprichter en artistiek leider van theatercollectief The Glasshouse. Hij liep stage bij Gerardjan Rijnders en Ivo van Hove. Momenteel speelt de Haagse theatergroep Firma Mes zijn stuk Rishi, over Rishi Chandrikasing die in 2012 op Den Haag Holland Spoor werd doodgeschoten door de politie. Kees heeft zich voor het schrijven van het stuk verdiept in politierapporten en getuigenverklaringen en gesproken met de moeder van Rishi, zijn neef en hun advocaat om zo tot een compleet beeld te komen wat er zich heeft afgespeeld die ochtend op het station.

Mijn favoriete filmscène is… Er zijn ontelbare filmscènes die me zijn bijgebleven en een onuitwisbare indruk op me hebben gemaakt. Ik ga meer naar film dan naar toneel. Zo is er een scène in Wait until dark (nota bene uit mijn geboortejaar) van Terence Young waarin een blinde Audrey Hepburn lampen kapotslaat om aan haar ziende belager te ontkomen. Huiveringwekkend vond ik dat. Meer recentelijk vond ik de openingsscène van Nocturnal Animals weergaloos waarin naakte dansende vetzuchtige vrouwenlijven de vervallen vermoeide en decadente staat van Amerika verbeeldden. Vulgair en poëtisch tegelijk. Maar ook de scène in Manchester by the Sea tussen Casey Affleck en Michelle Williams raakte me: twee exen ontmoeten elkaar weer voor het eerst na het onvoorstelbare verlies van hun kinderen. Tussen hen in staat een kinderwagen waarin een nieuwe boreling ligt van haar nieuwe echtgenoot. Hartverscheurend. Of de scène in de feel good film Tootsie van Sydney Pollack waarin Dustin Hofman Jessica Lange in bed een nachtkus geeft, en zich omdraait zodat haar/zijn pruik scheef komt te zitten. En in diezelfde film het moment van de ontmaskering live voor televisie. Nog altijd een scene die ik een paar keer terugspoel omdat er zoveel in gebeurt dat lachwekkend is. Een heerlijke film voor een regenachtige zondagmiddag.

Ik wil ooit nog eens naar… Rio de Janeiro. Tenminste, dat heb ik mijn goede vriend Gustavo beloofd die mij iedere keer in Amsterdam komt opzoeken en als ik nu iets anders zeg zal hij me vermoorden. Dan wil ik meteen ook naar Uruguay, het land met de gewoonste president ter wereld (José Mujica) en Paraguay. En ook wil ik nog Albanië bezoeken, het liefste per fiets nadat ik eerst Rome heb aangedaan. Ik heb moeite naar dezelfde plek terug te keren omdat ik niet kan verdragen hoe veranderingen mijn herinnering aantasten. Ik ben in het diepste van mijn wezen een steile reactionair.

Mijn toilettas is niet compleet zonder… Elektrische Braun tandenborstel, condooms, Deet, aspirine en Vetiver van Guerlain.

Mijn ergste miskoop is… Een veel te dure onderbroek die ik vergeefs aan mijn oudere broer heb proberen te slijten omdat hij mij niet paste.

Het lekkerste wat ik ooit geproefd heb is… Mijn moeder kon niet koken. We aten vaak macaroni, met smack en ketchup erover heen gespoten. Maar een keer overtrof ze zichzelf en maakte een perfecte Pavlova. Nooit zal ik die weelde vergeten. We waren stupéfait. Gelukkig heb ik nu een man die een magiër is in de keuken. Hij kookt zo goed dat de meeste restaurants een teleurstelling zijn –wat weer scheelt in de portemonnee. Ik zelf kan twee gerechten maken: nasi en pasta Bolognese maar dan wel in twee variaties: met en zonder vlees.

Ik was het gelukkigst toen… Gisterenavond aan tafel met veel wijn en goede vrienden en oeverloze discussies over het nut en onnut van doden herdenken, de woede-uitbarstingen van Camiel Eurlings (ook Rutte schijnt er last van te hebben), de beste en goedkoopste stofzuigerzakken (Albert Heijn), de gokverslaving van de zoon van onze astmatische werkster met hoogtevrees, het verduren van tegenslagen, de gedichten van Hans Lodeizen, de rekbaarheid van overspel en de onverbiddelijke dood.

Ik heb het meeste spijt van… Dat ik niet meer genoten heb van mijn jeugdige schoonheid. Ik was vroeger best knap maar durfde niet eens in de spiegel te kijken. Ik denk dat het door mijn pubertijd kwam. Ineens groeide ik uit tot een reus. Doodsbang was ik dat ik twee meter zou worden en vastbesloten er een einde aan te maken zodra ik niet meer door de voordeur kon. Ik bleef steken op een meter zesennegentig.

Ik ben niet bijgelovig, maar… Ooit logeerde ik bij een kunstverzamelende barones met een roze punkkapsel op een kasteel in de Abruzzen en werd wakker van mijn moeder die aan mijn voeteneinde zat. Ze was een half jaar daarvoor plotseling gestorven en legde me uit dat ze een hartaanval had gekregen omdat ze ruzie kreeg met een caissière over een verkeerd bedrag op een kassabonnetje. Nu was ze bij Brahmanen die haar voorbereiden op een volgend leven. Mijn moeder stond niet bepaald bekend om haar vrome overtuigingen –ook al heeft ze tijdens een dwaling op de Evangelische Volks Partij gestemd, en zelf had ik wel van Brahmanen gehoord maar geen idee wat dat waren. Google leerde me dat ze tussen mens en goden instaan.

Mijn grootste onhebbelijkheid is… De chaos die ik soms veroorzaak zonder dat ik dit in de gaten heb. Na zestig rijlessen en drie instructeurs mocht ik niet eens examen doen. Ik heb me er bij neergelegd en weet nu: een rijbewijs is voor chauffeurs.

Ik lieg altijd over… Mijn gewicht en affaires.

Ik kan me niet beheersen als… Mijn vrienden noemen me “Keesisernogwijn”.

Ik zou mijn geliefden dumpen voor… Niemand. Ik heb een relatie met de twee liefste en knapste mannen van de wereld en ben bereid voor ze te sterven.

Rebecca

rebecca[at]aichaqandisha.nl