Als Louise de Reuver een auto is, moet zij onmiddellijk naar de garage voor een grote beurt. Het is ruim drie jaar geleden dat zij zich voor het laatst grondig liet doorsmeren, en de daaropvolgende periode van nalatigheid en verwaarlozing dreigt zo langzamerhand desastreus te worden. Als Louise nu geen stappen onderneemt, is ze rijp voor de sloop.
Het begon met een haperend gascircuit. Bij het optrekken voelde zij kleine haperingen in haar motor. Dit verontrustte in het begin, maar al snel trok ze haar schouders hierover op, ze bleef immers rijden en verbruikte alleen maar iets meer energie, who cares? Er trad gewenning en nonchalance op, waardoor zij niet merkte dat de haperingen geleidelijk aan feller en gemener werden.
Kort daarna verloor het schakelen haar jarenlange lichtzinnigheid. Waar zij eerder als een soepele hinde door de verschillende versnellingen vloog, leek ze nu wel een stugge zeug die de vijfde versnelling niet meer wist te vinden.
Deze eerste waarschuwingen ten spijt, bleef Louise stug doorrijden en toen begon haar uitlaat te lekken. Ze werd erop gewezen door een vriendelijke buurman, die opmerkte dat zij begon te stinken en bovendien nogal lawaaiig werd. Louise bedankte de buurman voor zijn opmerkzaamheid en kwam tot de conclusie dat de stank en het lawaai niet doordrongen tot haar interieur.
Niet veel later piepende remmen. Dit afgrijselijke geluid drong wel door tot haar interieur, en hoe! Ze had er veel last van, probeerde zo weinig mogelijk te remmen, en als het niet anders kon dan zette zij de radio gewoon harder. Totdat het geluid wegstierf en ze helemaal niet meer kon remmen. Vanaf dat moment ging Louise in volle vaart door het leven, geen houden meer aan, maar goed dat ze toen nog wel kon sturen.
Simone’s en Anita’s
Ook dat lukt niet meer. Louise is stuurloos geworden, met als gevolg dat zij nauwelijks nog deelneemt aan het openbare leven en dat is doodzonde, want Louise is een van de allermooiste auto’s die je ooit gezien hebt. Slank, strak, sportief vormgegeven, voluptueuze rondingen op de juiste plek, geen potsierlijkheid, exquise in alle details en haar kleurschakering in het zonlicht…
Dit is alleen nog maar de buitenkant, kijk eens wat er onder die motorkap zit! Energie voor tweehonderd paarden, vloeiende hydraulica, een carburateur van goud en met eenentwintig jaar is zij echt de oudste niet, ze moet nog jaren meekunnen, als ze maar investeert in zichzelf!
Waarom doet ze dat niet? Waarom deze versnelde afschrijving? Alsof zij zichzelf gewogen heeft en naar aanleiding daarvan besluit tot een negatieve herwaardering.
Overigens ontkent zij dit, en dat is het het probleem van Louise: ontkenning. Ze zegt dat het goed met haar gaat, dat ze goed voor zichzelf zorgt, dat ze best weet dat ze eigenlijk structureel onderhoud nodig heeft en daarvoor hulp moet inschakelen, maar niets is goed genoeg voor haar!
Hoe kan een garage, die dagelijks tien Simone’s en twintig Anita’s onder de loep neemt, verstand hebben van één Louise? Zij is uniek in al haar schoonheid, techniek en raffinement. Als iemand op aarde die schoonheid ziet, die techniek kan ontrafelen en haar raffinement weet te doorgronden, dan is het Louise zelf wel. Haar handleiding inktzwart in haar ziel gegrift en onbereikbaar voor de eerste de beste autodokter. Ze weet aan welke moeren te draaien, welke onderdelen te vervangen en welk gereedschap daarvoor dient. Ze wacht alleen op het juiste moment om dit gereedschap ter hand te nemen en aan de slag te gaan.
Beunhaas
Uitstel heeft een beperkte houdbaarheid. Tijd slaat diepe kraters. Louise, met haar rug tegen de muur, staat als een gek met het juiste gereedschap aan de juiste moeren te draaien, maar het lukt niet. Ze krijgt de kapotte onderdelen niet losgeschroefd en is vergeten hoe zij haar versnellingen en hydraulica weer vloeiend krijgt. Bovendien zijn er van die tweehonderd paarden nog hooguit twaalf actief, ze heeft simpelweg de kracht niet meer om zichzelf op te lappen, ze heeft te lang gewacht.
Vroeger werd ze boos als iets niet lukte, ook daar heeft ze nu geen energie meer toe. Doodmoe en in berusting laat ze haar gereedschap in de prullenbak glijden, met haar laatste greintje trots erachter aan. Ze belt de ANWB en een uur later staat ze op de brug bij garage Jopie, de dichtstbijzijnde beunhaas.
‘Ik ben geen Simone of Anita,’ zegt Louise schuchter.
‘Dat zie ik,’ zegt Jopie, likkebaardend en handenwrijvend bij zoveel moois op de brug. ‘Maak je geen zorgen, een jonge vrouw is een jonge vrouw en ik heb er zoveel onder handen genomen, altijd tot volle tevredenheid.’
Louise kucht, ze heeft een droge keel. ‘Wou je soms beweren dat alle vrouwen hetzelfde zijn? Dat er geen verschil is tussen een Louise of een Anita of een Simone?’
‘Uiteraard zijn er verschillen,’ zegt Jopie rustig, ‘zelfs de ene Anita is de andere niet, er zijn altijd verschillen, maar de overeenkomsten zijn nog veel talrijker.’
Dit laat Louise even bezinken. Hij mag er uitzien als een sjofele beunhaas, klinken als een vieze oude man, maar dit zingt als een filosofische waarheid in haar oren. Ze besluit te zwijgen, laat haar angst en scepsis varen en geeft zich over aan Jopie.
Een dag later rolt ze voorzichtig de brug af. Stram van het inwendige gesleutel, onwennig in haar gereviseerde gedaante. Ze bedankt Jopie, maar is nog lang niet zeker van haar zaak. Voorzichtig rijdt ze naar buiten, het openbare leven in. Het stuur werkt en ook de remmen. Ze lijkt niet meer te lekken en trekt op in strakke regelmaat met een souplesse en een power…. Mijn god, is dit haar oorspronkelijke power? Wat voelt dat goed! Wat is ze sterk! Wat is ze soepel! Dit was ze helemaal vergeten. Is dit Louise? Waarom zo lang gewacht?
Arend Woest