Er zijn nog wel eens mensen die zich in hun stuitende kortzichtigheid afvragen of ze in het Midden-Oosten alleen maar oorlog kunnen voeren en waarom de Arabische naties toch zo weinig intellectuelen of kunstenaars voortbrengen? Een Arabische commentator sneerde ooit als reactie op zo’n opmerking : ‘we hebben hier in het Midden-Oosten al decennialang te maken met continue onderdrukking, oorlogen, een gevoel van uitzichtloosheid, onderontwikkeling. Vanwege regimes in het zadel geholpen en gehouden door de rest van de wereld. En dan is diezelfde rest van de wereld verbaasd dat we niet aan de lopende band poëzie en klassieke muziek voortbrengen’. Terecht.
Toch: de grote ironie die oorlog voort kan brengen, is bijvoorbeeld te zien in de Syrische kunstwereld. Die bestond natuurlijk al voordat de oorlog uitbrak, maar heeft door de gebeurtenissen van de afgelopen jaren een aanzienlijke boost gekregen. Syrische artiesten verkopen nu, soms tot hun eigen verbazing, hun werk voor tienduizenden dollars in de sjiekste galerieën van Beiroet, Londen en Dubai. Sommigen reageren wat verontwaardigd bij de gedachte dat hun werk verkoopt juist vanwege de ellende in hun moederland. Alsof ze hun werk prostitueren op het bloed van hun landgenoten. Maar niemand kan er echt omheen. De oorlog, en daarmee de toegenomen belangstelling voor het land, resulteert ook in stijgende verkoopcijfers voor de Syrische artiesten. Een ironisch lichtpuntje.
Intense beklemming
Deze dagen, tijdens het Cinema Arabe festival dat in verschillende Nederlandse steden toert, zien we enkele van de Syrische artiesten. Niet de gevierde kunstenaars die in Beiroet arrivé zijn. Vooralsnog kleinere kunstenaars, die documentaires maken of schilderen, om, zoals de vriendelijke kunstenaar Hazem alHamwi het uitdrukt ‘te kunnen ademen’. Hij maakte de documentaire From My Syrian Room, die de intense beklemming van het leven onder een dictatoriaal regime uitbeeldt. De angst en de onmacht die er leefde, te midden van de schilderachtige steegjes en historische gebouwen in Damascus. De documentaire stopt in 2012. Er klinkt nog hoop in de woorden van de geïnterviewden in de documentaire. Sommigen zijn gemarteld; fysiek, geestelijk, allebei. Maar het idee dat het allemaal ergens goed voor is geweest, leeft sterk.
Zou die hoop nog steeds levend zijn, wanneer de geïnterviewden vandaag de dag, in 2015 weer geïnterviewd zouden worden? Dat is de grote vraag die blijft hangen. Ook alHamwi’s kunstwerken drukken zijn donkere beklemming uit. Desalniettemin geeft AlHamwi ons de opdracht om hoopvol zijn. Benadrukt de collectieve plicht om ook in een wereld die zo uitzichtloos lijkt, nog te geloven en ons ervoor in te zetten. Anders is het inderdaad allemaal voor niets geweest. En dán zou er helemaal geen lichtpuntje meer zijn.
Wij hopen met hem mee.
Het Cinema Arabe festival, met onder andere From My Syrian Room, is nog tot en met volgende week te bezoeken.
Nuweira Youskine