Vanavond luidt het Boekenbal als vanouds de Boekenweek in die morgen begint, met dit jaar als thema: ‘Waanzin. Te gek voor woorden’. Waanzin in de literatuur en gestoorde schrijvers staan centraal. En dat is goed. Psychische stoornissen worden nog steeds als iets gezien dat besmettelijk is, waar je ver van weg moet blijven. Daar weet ik alles van: ik ben zelf manisch depressief.
Dit word het moeilijkste stuk dat ik ooit geschreven heb. Over het feit dat ik lijd aan manische depressiviteit ben ik nooit open geweest; ik vertel het alleen aan mensen die ik oprecht vertrouw. Daar ligt een diepe angst aan ten grondslag. De angst niet meer serieus worden genomen, alleen nog maar gezien te worden als dat gestoorde wijf of zielig gevonden te worden. Ik wil dat niet. Tegelijkertijd realiseer ik me dat het door mijn eigen zwijgen ook voor anderen niet makkelijker wordt open te zijn over een stoornis.
Mysterieuze berichten
Dertien jaar geleden kreeg ik na een reeks ongelukken in mijn privéleven een lichte psychose. Die psychose kwam na een wilde manische periode (die ik toen nog niet herkende). Alles ging mis. Ik zoop teveel, gaf teveel geld uit en werd broodmager. Daarna werd ik depressief en psychotisch. Ik zag overal mysterieuze berichten met de boodschap dat ik een einde aan mijn leven moest maken. Zelfs in mijn horoscoop las ik dat mijn leven volslagen zinloos was, ik er totaal niet toe deed en maar beter mijn polsen door kon snijden. Ik zag messen draaien op het aanrecht met de punt naar mij toe gericht. Uit angst sloot ik me op in het huis van een vriendin. Voor de weinige afspraken die ik had pepte ik mezelf op zodat niemand merkte hoe slecht het met me ging. Ondertussen stortte alles om me heen in. Uiteindelijk kreeg mijn oudste zus in de gaten in welke chaos ik leefde. En redde me uit die chaos.
Na een reeks gesprekken met een psychiater werd ik gediagnosticeerd: manisch depressief. Ik las erover en meteen viel mijn hele leven op zijn plaats. Alle dingen die ik wel en niet had gedaan, teveel of te weinig: eindelijk was er een verklaring. Tegelijkertijd ontstond die diepgewortelde angst: ik ben gek. Het was in de tijd van Winny de Jong van de LPF die voortdurend op de hak werd genomen vanwege haar bipolariteit. Ze was een gestoord wijf en zo zou ik dus ook gezien worden. Dacht ik. Dus hield ik, behalve tegen een kleine groep mensen die ik vertrouwde, mijn mond.
Duisternis van de depressiviteit
Natuurlijk wist ik dat ik niet enige was, maar ik voelde me pas echt niet langer alleen nadat ik The secret life of the manic depressive had gezien van Stephen Fry. De tranen liepen tijdens het kijken voortdurend over mijn gezicht. Alles wat er werd gezegd was zo herkenbaar. Iedereen die manisch depressief is heeft zoveel aan Fry te danken omdat hij het onderwerp min of meer bespreekbaar heeft gemaakt. Het enige dat jammer is, is dat er bijna alleen wereldberoemde acteurs, schrijvers en zangers in voorkomen. Hoe dapper dat ook van die mensen is geweest.
Om manische depressiviteit bijna als iets geweldigs te zien, een ‘gift’ aan creatieve mensen geeft een te geromantiseerd beeld. Manisch depressief zijn voelt als veertig koppen koffie per dag drinken, wekenlang niet slapen en aangedreven worden door een onzichtbare macht om voortdurend bezig te zijn, te presteren. Om daarna met een vuilniszak over je hoofd onder water geduwd te worden in de duisternis van de depressiviteit. Steeds te leven van de ene dag de hele wereld aan te kunnen en diezelfde wereld de volgende dag niet meer aan te kunnen is dodelijk vermoeiend. De eerste maanden dat ik medicijnen gebruikte voelden alsof ik op vakantie was. Rust die ik eigenlijk mijn hele leven niet had gehad. Vaak dacht ik ‘hadden ze dit maar eerder ontdekt, dan had ik een gelukkiger leven gehad’.
Eigen waanzin bloot
En toch is dat laatste niet helemaal waar. Ik heb dingen gedaan die ik misschien niet gedurfd had zonder dat gevoel van onoverwinnelijkheid tijdens de manische episodes. Dan had ik weliswaar een rustiger leven gehad, maar ook veel saaier. Het is alleen die depressiviteit die er altijd op volgt die ze van mij aan de vogeltjes mogen geven. Mijn hele verdere leven zal ik lithium moeten blijven slikken om mezelf te beschermen. Zoals een nierpatiënt weet dat hij zijn hele leven aan de dialyse moet.
In de week dat de waanzin in de literatuur wordt gevierd leg ik ook mijn eigen waanzin bloot. Voor mezelf, om zo het heft in eigen hand terug te nemen. Leven met een geheim maakt je kwetsbaar voor mensen die niet weten wat het woord vertrouwen betekent. Maar ook voor anderen die worstelen met hun gekte, zich kwetsbaar voelen en bang zijn voor de mening van de buitenwereld. Wat mij betreft: ik ben niet zielig, ik hoef geen ‘knufs’ en hartjes. Het enige dat ik wil is een klein beetje begrip als ik soms te druk ben en soms te rustig. Redden doe ik me wel, met wat hulp van de farmaceutische industrie. En met glaasjes rode wijn, die ik nu ga drinken op mijn eigen stoerheid en op het thema van de Boekenweek 2015.
rebecca[at]aichaqandisha.nl
4 Reacties op “De waanzin ontbloot”