Alsof een onzichtbare hand al mijn organen eruit heeft gerukt. Ik kan mijn benen voelen. Mijn armen bewegen. Mijn gedachten malen eindeloos. Maar die gapende leegte. Het ongrijpbare gevoel van een ondraaglijke pijn die op uitbarsten staat. De totale verstomming.
Dit voelt als de enige juiste plek om mijn alles, mijn hart, mijn licht, mijn moeder te eren. Als ik ergens voor op pad ging, vroeg mijn moeder altijd: ‘is het voor je werk of voor Aicha Qandisha’. Aicha Qandisha was deel uit gaan maken van ons leven. De vrouwelijke Bouazza’s.
Tegelijk is er de aarzeling iets bekend te maken over mijn meest dierbare persoon, omdat ze wars was van aandacht.
Ze is niet meer. Ik kan die zin niet uitspreken of schrijven zonder een intense pijn te voelen. Zonder dat mijn zicht vertroebeld wordt door tranen. Mijn lieve, liefste, onzelfzuchtige, vrolijke, grappige moeder is niet meer. Toen mijn vader elf jaar geleden overleed, was zij het die ons op de been hield. Nu zijn we verloren. Ben ik verloren.
Hoe kan ik nog slapen, zonder het vooruitzicht haar morgen te zien. Hoe kan ik lachen, nu ik haar lach niet meer zal horen. Haar omarming zal moeten missen. Haar wijsheid en troost moet ontberen.
Hoe kom ik de dagen nog door, zonder haar te kunnen bezoeken. Zonder haar te bellen. Hoe kan ik ooit nog van eten genieten, nu ik niet meer van haar hand zal proeven. Haar handen, haar eten, die alle pijn wegnamen en alles genazen.
Mijn lieve, liefste, dierbaarste moeder was mijn vertrekpunt en bestemming. Mijn horizon. Mijn leidend licht. Mijn knagende geweten. Mijn veilige thuis. Mijn troost. Mijn oneindige bron van onvoorwaardelijke, onbaatzuchtige liefde.
Bij haar was ik veilig. Haar stem verjoeg alle onrust. Iedere storm stopte voor haar deur. Zodra ik bij haar binnen was, verdween de boze buitenwereld en regeerde haar warmte.
Ze was een engel op aarde. En ik had het voorrecht bij haar geboren te mogen worden. Aan haar warme borst op te mogen groeien en door haar gevormd te worden. Ik houd zo onbeschrijflijk veel van haar. Ik ben niets zonder haar. Ik kan niet zonder haar. Ik wil niet zonder haar.
God heeft zijn lievelingsengel tot zich geroepen. Veel te vroeg. We wilden nog zoveel samen doen. Mijn liefste. Mijn licht. Ik ben zo dankbaar voor haar.
Ze laat ons, haar kinderen en kleinkinderen, verdrietig en verweesd achter. Die immense leegte kunnen we alleen vullen met de vurig gekoesterde herinneringen en de innige, diepgevoelde liefde die we voor haar voelen en die we met haar hebben gedeeld tot haar laatste minuut. En die we voor altijd zullen voelen.
Leef in ons voort en waak over ons. Alsjeblieft, liefste.
Fatima Zahra 18-06-1942 – 07-02-2016
hassnae[at]aichaqandisha.nl
19 Reacties op “Fatima-Zahra”