Het zweet droop hem af. Na al die jaren Spaanse zomers was hij er nog steeds niet aan gewend. Maandenlang elke dag meer dan dertig graden. Wel had hij geleerd hoe er mee om te gaan. Een korte broek, t-shirt en slippers.
Het halve meter brede lage muurtje dat de promenade van het strand scheidde was een welkome zitplaats. Elke vijftig meter bood een palmboom wat schaduw.
Zijn marktkraam stond opgezet en nu was het in deze namiddaghitte wachten tot de eerste zonnekloppers besloten het strand te verlaten, zich zouden douchen, opmaken en hun dagelijkse avondlijke slentertocht zouden aanvangen langs deze markt aan de zee.
Onder de luifel zag hij de handgemaakte juweeltjes schitteren. In tijden van wurgende crisis is een mens inventief. Dat hij ergens in Spanje marktkramer zou worden had hij nooit kunnen bevroeden toen hij vertrok uit België. Anderszijds, wat kan een mens vermoeden wat er in zijn verdere bestaan nog zal gebeuren.
Plompe kreeften
Zijn blik dwaalde af naar het strand. Halfvol met mensen van allerlei kunne uit alle uithoeken van Europa op een paar vierkante honderd meter. De ene al wat verstandiger dan de andere, de andere al wat handiger dan de ene. Als enorme plompe kreeften lagen sommigen erbij. Die zouden deze nacht kreunen. Niet omdat hun genitaliën driftig werden bepoteld maar door brandwonden in de tweede graad.
“Me puedes vigilar el puesto?” vroeg hij aan Juan de snoepverkoper die naast zijn kraam zijn nering aan het opbouwen was. Kan je op mijn kraam even letten?
“Si no hay problema” kwam het antwoord.
Vrije, onbeschermde gevoel
Hij hield van de zee. Het strand kon hem gestolen worden. Bij momenten kon alles hem gestolen worden. Had hij zin om de zee in te zwemmen en te blijven zwemmen tot hij te ver weg was om nog terug te geraken. Te blijven drijven. Niet vandaag.
Hij zwom met stevige slagen tot de boeien die markeren tot waar zwemmers mogen komen. Eens daar voorbij kunnen plezierboten of jet skiërs een zwemmer de kop in varen. Hij zwom een vijftigtal meter verder de zee in, de boeien voorbij. Het vrije, onbeschermde gevoel, niet omgeven door afbakeningen of grenzen moest hij voelen. De prijs voor die vrijheid was angst. Want ook die bekruipt hem op zijn rug drijvend in die open Mediterrane plas die de afgelopen jaren een kerkhof verwerd voor velen. Ondanks het eindeloos verder willen zwemmen, weet hij dat hij dat niet doen zal. Niet uit doodsangst, maar voor het onbekende. En de mogelijkse doodstrijd, die vreesde hij wel. Lafheid alweer. Het stellen van een zekere wereld met een minimum aan comfort boven het onbekende.
Toeriste
Uren later zou hij naast de golfbreker haar in het donker zien slenteren. Zou ze hem nieuwsgierig maken. Zou ze hem passeren en hij “Hola” mompelen in het donker. Zal zij opschrikken van die eenzame figuur op de rotsblokken gezeten van de golfbreker. Zou hij in het donker de weerspiegeling van de promenadeverlichting in haar ogen zien schitteren. Haar silhouet afgetekend in het blauwe maanlicht. Een silhouet dat zijn lijf zou doen hunkeren. Een blik die hem wegveegde.
Ze zal antwoorden. “Hola” met een accent. “Toeriste”.
En heel soms kunnen dingen niet verklaard. Heel soms hoeft dat ook niet. Ampele seconden later zullen hun tongen een wals dansen hun in elkanders monden. Zal hij voelen hoe haar lijf hem welkom heet. Hoe ze hunkerde naar aanraking. Het kussen gulziger werd. De aanrakingen onbeschroomder. Hoe hij met een vinger in haar dringen zal, hoe haar handen hem bevrijden zullen en hij met opgericht lid voor haar zal staan. Hoe ze hongerend hem in de mond zal nemen. Hij verbaasd zal kijken. Er werd naar hem verlangd. Dit was geen plezieren. Geen wekelijkse afspraak tot penetratie. Dit was intens heftig verlangen.
Liefdesspel
Een paar momenten later zal hij haar gedecideerd het strand opgooien. Haar benen spreiden en in haar stoten. Neuken zal het niet zijn. Een symbiose van twee lijven die elkander vonden en in elkaar klikten als lego’s. Perfect passend in elke beweging. Driester zal hij stoten. Harder zal zij verlangen. Wat eerst nog warm zand was zal door hun liefdespel frisser zand worden doordat hun bewegingen de bovenste laag wegveegden. Tot zij beiden hun losgeslagen lijven zouden voelen opspannen. Hij haar spasmende kut om zijn spuitende pik zal voelen. En de geluiden zullen terugkeren. De branding van de zee haar eindeloos wegtikken van de tijd weer zal laten horen. Hij de schittering in haar ogen zal zien. Hij zal weten. Niet alleen onze lijven passen, ook de kop van dit wijf is er één die past. In zijn en lijf past ze. Is ze het. Niet alles hoeft verklaard, sommige dingen weet je.
Maar nu droogde hij zich nog af na het zwemmen en trok naar zijn kraam om de ganse avond te werken.
Niemand kan bevroeden wat er in zijn leven nog te gebeuren staat.
Dit is verhaal tien van Aicha Qandisha’s Zomerse Verhalenwedstrijd. Elke dag staat er een nieuwe bijdrage online. Het beste verhaal wint een Aicha Qandisha prijzenpakket. Hier kun je de overige inzendingen lezen.