Gierige mannen

dagobertart

Honderduit sprak hij, tegenover me gezeten in het restaurant. Over zijn werk, opdrachtgevers, studie, verleden, toekomst, ambities. Hij vond zichzelf reuze-interessant en ik kan niet bepaald zeggen dat ik die mening deelde. Maar ik zat er nu eenmaal, dus ik kon er maar beter het beste van maken, des te sneller zou de tijd voorbij gaan.

De ober kwam, de gerechten werden besteld, en tussendoor bleef hij, al smakkend en zijn vieze vingers likkend, de hoofdrol spelen in zijn sterke verhalen. Zijn vlezige lippen glansden van het vet. Ik keek gefascineerd, maar vooral met lichte walging naar de man tegenover me en vroeg me af hoe ik hier in hemelsnaam was beland.

Ik vond troost in het eten dat ons werd voorgezet, knikte al snel gedachteloos ‘ja’ op zijn verhalen, als teken dat ik het aandachtig volgde, en droomde van betere tijden: het moment dat ik weer buiten zou staan. Zijn woorden klonken steeds verder weg, steeds holler, als een verre echo.

En toen kwam de verlossing in de vorm van de rekening. De ober legde die bij hem neer en omdat ik had geleerd niet altijd maar te betalen, op aandringen van strenge doch zeer begane vrienden, legde ik netjes de helft van het bedrag neer. De meneer tegenover me verroerde zich niet. Hij bleef naar de rekening staren en maakte geen aanstalten zijn portemonnee te trekken. Zijn ogen bolden zo ver uit hun oogkassen dat ze bijna de rekening raakten.

Ik aarzelde. De ober wachtte allerminst discreet bij de tafel en dus zag ik na enige momenten geen andere oplossing dan de rest van het bedrag neer te tellen. Pas toen kwam er weer leven in en geluid uit het vet-belipte wezen tegenover mij.

Het kan niet heel lang geduurd hebben: tussen het moment van betaling en het naar buiten lopen, zat slechts een paar minuten, maar in dat korte tijdsbestek speelde ik in mijn hoofd af wat er zojuist gebeurd was. Beduusd was ik. Ja, totaal verbouwereerd.

Achter me hoorde ik zijn lippen in beweging komen. Er kwam weer geluid uit: dat hij de volgende keer zou betalen. Dat hij eigenlijk helemaal niet op de rekening had gekeken en niet wist hoeveel het was. Hij hervond zijn pompeuze bravoure. Zijn afstotelijke zelfvertrouwen. Zijn portemonnee was veilig gebleven, hij had geen cent hoeven betalen, dus nu kon hij uitwijden over hoe hij heel gul was en geld niet belangrijk vond en dat ik maar een goed restaurant moest uitzoeken, want hij ging toch echt wel de volgende keer trakteren.

Gierige mannen. Gatverdamme.

5 juni 2013

Hassnae

hassnae[at]aichaqandisha.nl