Herzegovina is het zuidelijke gedeelte van Bosnië en Herzegovina. De tweebaansweg van Sarajevo naar Herzegovina slingert zich om en door langzaam hoger wordende bergen. Wanneer de bergen weer afvlakken, merk je dat het warmer en droger is dan in Sarajevo.
We bezoeken eerst het stadje Stolac. Op een heuvel bij dit stadje ligt een Ottomaans fort. Omdat we nog een hele dag voor de boeg hebben, besluiten we die klauterpartij maar niet te doen. We lopen langs een oogstrelend riviertje, met hier en daar een watervalletje. Over de rivier een oude stenen brug, daarnaast een moskee in middeleeuwse stijl. De moskee is aan het hout en de stenen te zien, niet meer dan een paar jaar geleden gebouwd, maar de bouwwijze is niet modern. Dan vertelt mijn Bosnische gastvrouw mij dat alle historische islamitische gebouwen hier in de oorlog opgeblazen zijn, in een poging de moslims, met geschiedenis en al, weg te vagen uit deze streek. Later zijn deze gebouwen op authentieke wijze, met authentieke materialen nagebouwd.
Vervolgens gaan we naar een necropolis, bij het stadje Radimlja. Langs de weg staan hier in een veld grote witte blokken. Hierop staan cryptische afbeeldingen: druiven, paarden en mensfiguren. Op sommige staan onleesbare inscripties, versleten door de jaren heen. Het geheel ademt een mysterieuze sfeer. Hoewel deze stenen beschouwd worden als cultureel erfgoed, staat er geen bordje bij, geen hek omheen en let niemand er op.
Nadat we de watervallen van Kravice bezocht hebben, bezoeken we het vestingstadje Pocitelj. Pocitelj is een plek die je normaal alleen in sprookjesboeken vindt. Langs de bergwand staan oude stenen huisjes, met oogstrelende terrastuinen en een prachtige oude moskee. Eromheen staan muren en torens, die in vroeger tijden aanvallers op andere gedachten moest brengen.
We besluiten het bedevaartsoort Medjurgoje links te laten liggen, en door te reizen naar de bron van de rivier Buna. Bij deze bron ligt een eeuwenoud Soefi-klooster. Voor het klooster ligt een kleine rozentuin. Na het uitdoen van mijn schoenen, loop ik de trap op. De vertrekken hebben een krakende houten vloer. Langs de muren staan banken met geborduurde kussens. Als ik uit het raam kijk, zie ik de bron van de Buna. Uit een grot stroomt traag het helderste water dat ik ooit gezien heb. Op de buitenmuur staat in grote, groene Arabische letters “Huwa”, Hij. Dit is de godsnaam volgens de mystieke orde van de Soefi’s.
De laatste halte is Mostar. Mostar is natuurlijk bekend vanwege de brug. En daarom wemelt het er van de toeristen. Groepen Aziatische toeristen maken foto’s van en op de brug. We lopen een eindje van de brug af, naar de tuin van een moskee. In de rust van de moskee-tuin, zien we de azuurblauwe rivier die traag door het groene landschap gaat, en ik denk: bij het scheppen van de wereld, moet God extra plezier hebben gehad in het maken van Herzegovina.
Alle foto’s: © Marten van den Berg
info[at]aichaqandisha.nl