Vanochtend moest ik er plots aan denken. Mijn gestolen mobieltje. Ik weet niet meer wat voor model het was, maar het was mijn eerste mobiele telefoon met een kleurenscherm en camera. Toen ik de telefoon kocht, kreeg ik er een cd van Justin Timberlake bij, die ik slechts een keer heb beluisterd.
Ik moet een jaar of zestien zijn geweest. Het was nog op het oude gebouw van mijn middelbare school. Op een middag was ik daar in de mediatheek geweest, waar je alleen naar binnen mocht als je je tas buiten liet staan. Daar zat mijn mobieltje in, in het telefoonvakje.
Toen ik klaar was, zat-ie daar niet meer in. De hele school heb ik afgezocht, ik ben naar de conciërge geweest en heb iedereen aangeklampt die in de buurt liep. Ik wist vrij zeker dat mijn mobiel in die tas zat. Iemand moest hem hebben meegenomen.
Verslagen ging ik naar huis. Ik had mijn mobiel niet gevonden.
Een dag later kwam ik aan op school. Een vriendin kwam meteen naar me toe en vroeg of ik mijn mobiele telefoon terug had gevonden. ‘Nee,’ zei ik beteuterd. Ze liet me haar telefoon zien. Ze had de avond ervoor sms’jes van mij (mijn mobiel) gekregen.
‘Hoi, mijn mobiel is gestolen’ (of ‘hoi, ik ben mijn mobiel kwijt’ – dat weet ik niet zeker meer). De vriendin sms’te terug hoe ik dan kon sms’en. ‘Ik heb een andere sim-kaart thuis met hetzelfde nummer’, was het antwoord.
Een paar uur later werd ik geroepen door de conciërge. Hij had mijn mobiel gevonden. De achtergrond van mijn scherm was gewijzigd naar een foto van de vriendin die was gesms’t. Ik ben er nooit meer achter gekomen wie toen mijn mobiel had gestolen.
majda[at]aichaqandisha.nl