Passief-agressieve bedelaars

can you spare a dime

Iedere dag liep ik langs hem en iedere dag gaf ik een gulden of een rijksdaalder, afhankelijk van wat ik in mijn portemonnee had. Hij was dak- en tandenloos en leefde van de giften van mensen. Als ik de bus uitstapte op Utrecht Centraal, stond hij er met zijn blokfluitje. Te fluiten. Of iets wat daarop leek.

Hij bedankte me altijd vriendelijk en werd deel van mijn dagelijkse routine: naar Utrecht, bus uit, geld geven, doorlopen, naar college of baantje.

Onzichtbaar teken
Op een dag vroeg hij me of ik een vijfje kon missen. Dat kon ik en dat heb ik geweten. Vanaf die dag vroeg hij me elke dag om vijf gulden. En ik gaf het hem, omdat ik hem niet wilde afwijzen en ik me schuldig voelde omdat ik wél een onderkomen en inkomen had.

Dat schuldgevoel heeft me altijd parten gespeeld. Waar het vandaan kwam, geen idee. Waar het vandaan komt, moet ik eigenlijk schrijven, want ik heb het nooit van me af kunnen schudden.

Het is een constante worsteling tussen geld verdienen en geld weggeven, omdat ik mij om onduidelijke redenen verantwoordelijk voel als iemand anders iets tekort komt.

Volgens mij heb ik ook een onzichtbaar teken op mijn voorhoofd waaraan bloedzuigers me herkennen, want ze weten me altijd te herkennen en leeg te zuigen. Ik gaf en gaf. In Nederland, in het buitenland, ik trok constant mijn portemonnee.

Passief agressief
En nu heb ik er geen zin meer in. Ik heb geen zin meer om continu aangesproken te worden als een wandelend biljetje. Geen zin meer om voortdurend geconfronteerd te worden met mensen die me haast verwijtend aanspreken of ik niks kan missen. Ik heb geen zin me schuldig te voelen, omdat ik wel een huis en inkomen heb. Geen zin me schuldig te voelen dat ik naar restaurants ga en spullen voor mezelf en mijn dierbaren kan kopen.

Ik hoef me daar ook niet schuldig over te voelen. Ik herhaal het steeds als een mantra in mijn hoofd. Ik wíl me daar niet schuldig over voelen. Ik heb gewoon geen trek meer om bij iedere stap die ik in een supermarkt zet, dat schuldgevoel erin gewreven te krijgen door een ostentatief om geld vragende man of vrouw die me passief agressief een goedendag toewenst.

En ik heb helemaal een ongelooflijke hekel aan die stomme Facebook filmpjes waarin ze op je gemoed proberen te werken, met die ‘kijk-nou-toch-eens -die-mensen- hielpen-een-dakloze-en-je-raadt-nooit-wat-er-toen-gebeurde-filmpjes’.

Verwijtende blikken
ROT. OP. Ik het het grootste deel van mijn leven gegeven. Mag ik nu even overslaan, zonder het gevoel te worden gegeven dat je niet deugt als je niks geeft?

En jááh, ik vind dat ieder mens recht heeft op een waardig bestaan. Ik heb een hekel aan mensen die uit principe niks geven, omdat het zogenaamd niet nodig zou zijn om arm te zijn in Nederland. Onzin. Maar ik heb het soms niet. En dan wil ik voorbij kunnen lopen zonder verwijtende blikken in mijn rug te voelen branden. Of de hele dag mezelf in te prenten dat ik heus geen slecht mens bent als ik het even niet kan missen.

De enige langs wie ik zonder bezwaard gemoed loop, is een straatkrantverkoopster die de gewoonte heeft autochtonen vriendelijk te groeten en haar neus op te halen voor allochtonen, terwijl ze er zelf, uhm, zeg maar ook niet Arisch uit ziet. Als er allochtonen voorbij lopen, kijkt ze gewoon de andere kant op, alsof ze niet waardig genoeg zijn. Mooi is dat, bedelen om een bijdrage en neerkijken op mensen die je wellicht wat zouden kunnen geven. Dan heb je het niet alleen niet begrepen, maar dan heb je het kennelijk niet zo heel zwaar.

Ordinaire oplichters
Sowieso kun je je afvragen hoe moeilijk sommige bedelaars het echt hebben: in Utrecht werd ik eens aangesproken door een oude meneer die amper kon lopen en die geld tekort kwam om weer naar huis te gaan. Hij vroeg om een tientje voor de trein. Ik had geen tientje in mijn portemonnee en de meneer stelde voor dat ik zou pinnen. Maar de pinautomaat gaf geen tientje. Geen punt: hij had een tientje, dus als ik een twintigje zou pinnen, kon hij me dat tientje geven en zou hij twintig euro hebben voor de terugreis naar huis.

Ik pinde braaf het bedrag en toen ik hem het twintigje gaf, trok hij zijn hand uit zijn zak en had hij per abuis meerdere briefjes in zijn hand. Mijn ogen werden groter, mijn stem schoot omhoog: ‘maar u heeft wel geld!’ De oude man bleek plots in perfecte conditie en scheerde zich weg.

Dat is dus nog een probleem dat ik met bedelaars heb: veel zijn ordinaire oplichters die misbruik maken van andermans goedheid. En daarom, dáárom heb ik tegenwoordig geen zin meer om geld te geven.

hassnaesignature

hassnae[at]aichaqandisha.nl