We staan aan de vooravond van het tienjarig jubileum van Ik vertrek, het programma dat Nederlandse gezinnen volgt die vertrekken naar het buitenland. Wat is het succes van Ik vertrek, Droomhuis gezocht, Grenzeloos verliefd en andere televisieprogramma’s waarin Nederlanders weggaan uit Nederland – of in elk geval aankondigen dat ze dat gaan doen. Waarom zitten we zo geboeid te kijken?
Laat ik een poging doen om iets om te woelen, op basis van mijn kijk-, luister- en leeswerk naar dit onderwerp. Ik heb in de loop der jaren namelijk ook een stapel boeken verzameld van Nederlandse en Britse migranten, die zich ooit vestigden in een ander Europees land om er een totaal nieuw leven te beginnen.
Tijd voor een introductie
“Ik herinner mij die prille voorjaarsdag in 2005. Het erf aan de Witte Menweg in het Drentse Geesbrug lag er strak bij. Nog fris, de winter nog maar net vertrokken. Ad zit in zijn roodgeblokte houthakkershemd op de rand van de waterput. Hij rookt, in gedachten verzonken. Ik weet al maanden dat het spookt in hem, sinds die dag dat we in Polen op een berg stonden. ‘Te koop’, zei onze contactpersoon, zijn armen wijduitspreidend om de oppervlakte van de handelswaar aan te geven. Onmetelijk. Alles. Tot aan de horizon. Die ruimte benam Ad de adem. Maakte een fantasie in hem los die als een dwarse geest uit de fles niet meer terug te stoppen was.”
De schrijfster van deze woorden, Janneke Vos, vertrok met haar Ad in 2006 naar Roemenië, om paarden en geiten te gaan houden. Janneke, die als verslaggeefster bij RTV Noord werkte, schreef hier intussen drie boeken over, van wie Het is hier net het paradijs de meest recente is.
Ander citaat: “Jan houdt echter hardnekkig vast aan zijn droom en brengt die met enige regelmaat weer ter sprake. Blijkbaar met succes, want na een paar jaar gaat er bij mij ook iets kriebelen. Het onbezorgde gevoel dat ik altijd bij Amsterdam had, begint de vervagen. Het is angstwekkend hoe snel de stad verandert. Het lijkt wel alsof de drukte met het jaar verdubbelt. (…) Initiatieven zoals het ‘stadstrand Blijburg’ zijn een week leuk, daarna is het door iedereen ontdekt en verworden tot een trendy plek waar je geweest moet zijn, en puilt het er uit. (…) Een knagend gevoel dat Nederland er de komende jaren niet leuker op zal worden, nestelt zich in mijn hoofd.” Dit citaat komt uit Berichten uit de Sierra van Angeline van den Berg, die in 2001 vertrok naar Zuid-Spanje met haar man Jan Pijnenburg, de vroegere drummer van Doe Maar.
Tappen van pilsjes
Angeline en Janneke: allebei hobbelden ze mee met hun echtgenoten, richting een vervallen boerderijtje, ergens ver weg, in een gebied met een extreem klimaat waar ze de taal niet spreken. Hiermee voldoen beide aan het clichébeeld van de Nederlandse migrant: een echtpaar of gezin dat voor z’n plezier uit Nederland vertrekt, een droom achterna om ergens anders gelukkiger te worden. Beide echtparen uit mijn voorbeelden passen ook weer niet helemaal in het patroon: Janneke en haar Ad namen een boerenbedrijf over en hadden zelf al ervaring als hobbyboeren. Ze wisten enigszins waar ze aan begonnen. Angeline en Jan konden een paar jaar teren op het geld dat de concerten van de Doe Maar-reünie hadden opgebracht.
De gemiddelde deelnemer aan Ik vertrek, zo kunnen we elke week zien, heeft een ander verhaal. Beide partners moeten zo snel mogelijk aan de bak, of liever gezegd: alle gezinsleden die oud genoeg zijn om te werken. De meeste landverhuizers hebben in Nederland een baan gehad die in het buitenland niet bestaat, of waar zij zich eerst langdurig voor zouden moeten laten bijscholen. Daarom heeft vrijwel iedereen bedacht de horeca in te gaan. Punt is: niemand heeft ervaring, of het moet het tappen van pilsjes in de voetbalkantine zijn.
Waarom kijken wij hiernaar?
Omdat we zelf ook wel zouden willen emigreren.
Omdat we zelf ook wel zouden willen emigreren, maar niet durven/kunnen.
Omdat we zelf ook wel zouden willen emigreren, maar niet durven/kunnen en nu graag achteraf gelijk krijgen.
Uit leedvermaak.
Om te zien hoe dom/onhandig sommige mensen zijn.
Om te zien hoe dapper sommige mensen omgaan met tegenslag. En dat het ze dan toch lukt.
Postmoderne migratie
Deze laatste reden vind ik zelf de beste, al was het maar omdat ze teruggrijpt op de poëtica van Aristoteles, die schreef dat wij, als toeschouwers, graag zien dat mensen die zich goed en dapper gedragen woren beloond en rotzakken worden afgestraft. Hij had het over de Griekse tragedie, maar als hij nu had geleefd had Aristoteles zijn theorie vast zo ver opgerekt dat ook Ik vertrek eronder valt.
Ik ben een groot liefhebber van Ik vertrek en alle soortgelijke televisie. En ik lees alle boeken van vertrekkenden met plezier.
Maar ik denk dat het hier wel gaat om een heel fijne, zachtzinnige vorm van migratie. Postmoderne migratie, waarbij uiteindelijk niet zoveel op het spel staat. Dat zien we namelijk ook bij Ik vertrek. Als het niet bevalt, keert men terug naar Nederland. Dat kan, de deur naar huis staat altijd open. Sadder, wiser, poorer (vooral dat laatste) keert men weerom. Sommige mensen vinden werk dat op hun oude baan lijkt, anderen zaten al die tijd nog met één been in Nederland. Ik herinner me een uitzending van Ik vertrek met een meneer ─ ik meen met een campingboerderij in Tsjechië ─ die elke winter naar Nederland terugkeerde om een paar maanden bij de gemeentereiniging te werken. Zowel Janneke in Roemenië als Angeline in Andalusië kwamen af en toe terug naar Nederland om een journalistieke opdracht te doen.
Ik vind het allemaal helemaal goed en gun dit aan iedereen. Ik zou zelf misschien ook wel willen vertrekken. Maar wat betekent dit voor ons beeld van migratie? Hoe beoordelen wij Nederlanders, met onze wekelijke portie Ik vertrek achter de kiezen, de keuzen van andere migranten, namelijk de migranten die hierheen willen komen?
En dan hebben we Grenzeloos verliefd nog niet eens besproken!
Dit is het slot van Aicha Qandisha’s Zomerse Verhalenwedstrijd. Elke dag stond er een nieuwe inzending online. Het beste verhaal wint een Aicha Qandisha prijzenpakket. Hier kun je alle inzendingen lezen.