‘Had ik maar zo’n bos,’ dacht ik wanneer ik als twaalfjarige de dampende doucheruimte instapte na gym. De weelderige toefen schaamhaar van mijn klasgenotes waren jaloersmakend. Beschaamd bedekte ik mijn eigen minuscule patch. ’s Avonds, als ik in bed lag, kneep ik mijn handen samen: ‘Als er een God is, geef mij borsten en een flinke bos, zodat ik ook met mijn vrouwelijkheid kan pronken.’ Ik had geen vuriger wens.
Mijn smeekbedes zijn uiteindelijk ten volste verhoord. Maar nu het zover is, kan ik niet de blits maken met mijn schaamhaar. Want we weten inmiddels allemaal: schaamhaar is not done. Zo vertelt mijn collega dat haar zoon na gym is betrapt op een donker bosje: ‘Ze zeiden dat hij vies was en zich moest scheren. Hij raakte van streek, want heeft ook al behaarde benen.’ Kon ik hem maar een hart onder de maagdelijke riem steken- dit zou hem juist een gouden toekomst moeten bieden. Ik vind het mannelijk, en word bronstig van die feromonen die uit dat oerwoud opstijgen.
Woest getoupeerde bokkenpruik
Het is een generatiekloof. Ik besefte het toen ik een jongere scharrel naakt zijn hoogslaper zag bestijgen: geen verloren stekeltje te bekennen. Een gladde, pasgeboren gerbil. Ik kan niet wennen aan de vanzelfsprekendheid waarmee ook mannen het weghalen. Alsof je dat ene plantje langs een drukke weg eruit rukt- het laatste restje natuur moet worden weggemaaid.
Het virus slaat om zich heen: door alle lagen van de maatschappij strippen mensen de kokosmat. Lopend door de supermarkt spot ik de Viva met ‘Extra dikke AnyBody’, op de voorkant een fotocollage van naakte vrouwen van alle leeftijden. Hoopvol blader ik de Viva door: Sandra, 46 jaar, 120 kilo, minder blij met flabberarmen; Thea, 26 jaar, maat 34, trots op haar dolfijntattoo. Teleurgesteld constateer ik de gemene deler: alleen maar kale schaamlippen. Stond er maar één iemand in met een woestgetoupeerde bokkenpruik, dan zou mijn dag goed zijn. Maar een monocultuur van vlezige venusheuvels staart me aan.
Met pijn in mijn hart sta ik weer in de doucheruimte, en schraap het scheermes over mijn schaampruikje. En ik zie hoe de haren waar ik als 12-jarige naar verlangde, wegspoelen in het doucheputje. Nu knijp ik ’s avonds weer mijn handen samen, maar bid dan voor iets anders: dat mijn damestuintje eindelijk de waardering krijgt, waar ik ooit zo op heb gehoopt.
Lisette Dupré
5 Reacties op “Een monocultuur van vlezige venusheuvels”