De Geheimzinnige Restaurantwet

corps

Er bestaat een geheimzinnige restaurantwet. Echt.

Soms ga je alleen ergens eten en denk je dat je in de hemel bent beland. Neem je echter vrienden mee naar de paradijselijke eettent dan is de kok straalbezopen, het personeel en masse doof geworden en de oven uitgevallen. Jij zit vervolgens voor paal vanwege het te hard blazen van de loftrompet.

Als je ergens verschrikkelijk lekker eet neem jezelf dan heilig voor daar nooit, maar dan ook nooit meer terug te keren. Want dat kan alleen maar leiden tot een desillusie. Ik weet daar alles van…

Opgeblazen buiken
Na een prachtige rit over de Route Napoleon belanden we in het piepkleine plaatsje Corps la Salette. Het was warm, we waren moe en besloten er te overnachten. Het enige dat we hadden gezien was een Hotel de la Poste. Alhoewel het er lieflijk uitzag met een mooi overdekt terras en fleurige bloemen weigerde ik in eerste instantie vanwege een onverwerkt jeugdtrauma.
Mijn ouders kozen namelijk tijdens vakanties altijd voor een Hotel de la Poste. Het soort hotel waar de wasbak van de muur dondert als je de kamerdeur iets te hard sluit.

Vanwege de vermoeidheid liet ik me overhalen het toch te proberen. Het hotel bleek vol en we werden doorverwezen naar een andere plek. Terwijl we stonden te wachten ontdekten we echter dat er een prachtig restaurant in Hotel de la Poste zat. Kraakheldere damasten tafellakens, mooie glazen, zilveren bestek…
Na een blik op de kaart zagen we een uitgebreid menu voor een meer dan schappelijke prijs. We besloten hier in ieder geval te gaan dineren.

Het diner oversteeg onze verwachtingen. Na de amuse bouche waren er oesters op ijs, foie gras die wegsmolt in je mond, dungesneden prachtig gebakken entrecotes, heerlijke groenten, ijs, fruit, zelfgebakken taartjes, bonbons, koffie… Omdat ik, ondanks het feit dat ik bijna uit elkaar klapte, nog vreselijk had zitten snoepen kreeg ik van de lieve serveerster een extra zakje bonbons in mijn handen gedrukt toen we de rekening betaalden. Met opgeblazen buiken waggelden we euforisch terug naar ons hotel. Het was een heerlijke avond geweest en we zouden hier zeker nog een keer terugkomen.

Lippenstiftafdruk
Twee jaar later was het zover. Op doorreis naar Italië kwamen we weer langs Corps la Salette. Ons hart maakte een sprongetje: Hotel de la Poste was er nog! We stopten direct om een tafel te reserveren en een kamer te boeken. Wat ons wel meteen opviel was de enorme puinhoop in het restaurant. Maar ach, het was nog vroeg in de middag. Ze moesten vast nog opruimen. We maakten ons geen zorgen.

Toen we een paar uur later plaats namen aan de tafel op het terras was het nog steeds een bende. En vies. Het eens kraakheldere tafelkleed zat onder de vlekken, het bestek was plakkerig, op mijn wijnglas was vast een lippenstiftafdruk aangebracht en op de borden zaten de etensresten van de vorige dag. Toen ik de serveerster hier op aansprak werd het bestek mopperend weggehaald. En over dat vieze bord moest ik niet zeiken: dat was een onderbord. We keken elkaar even aan en wisten dat dit wel eens een heel bijzondere avond kon gaan worden.

fawlty towers

Het voorgerecht kwam pas toen we al bijna een hele fles wijn hadden weggeklokt. De mooie amuse bouche, die wel op de kaart stonden, waren blijkbaar te verlegen om de keuken uit te komen. Wij hebben ze die avond in ieder geval niet gezien. De oesters stonden op gesmolten ijs en er kwam een latrineachtige geur vanaf. Aan de tafel naast ons explodeerde een meneer die voor de derde keer een gerecht kreeg voorgeschoteld dat hij niet had besteld. Twee echtparen hadden het terras al met hangende schouders verlaten omdat ze überhaupt niet bediend werden. Wel zagen we verschillende personeelsleden met rode wangen heen en weer rennen. Waarom ze aan het rennen waren was een volslagen raadsel. Het was allemaal zo krankzinnig dat we in de lach schoten. Wat was hier in godsnaam aan de hand?

Wild zoenen
Het tafereel werd nog vreemder toen een beeldschone jongen aan kwam rijden op een luidruchtige bromfiets. Hij bleef een tijdje met reutelende motor staan en keek met brutale blik het terras op. Af en toe riep hij iets met een voor ons ondefinieerbaar accent. Hij bleek de verkering van onze serveerster. Toen ze hem zag, zette ze het dienblad met dampende borden op een bijzettafel, rende naar hem toe en kuste hem hartstochtelijk. Net op het moment dat hij zijn hand onder haar t-shirt wilde steken kwam de kok het terras opgerend. Er ontstond een schreeuwpartij van jewelste. Ik had het gevoel in een scène van Marie Baie des Anges terecht te zijn gekomen.

Ondertussen had de hoofdserveerster zich bij de kok gevoegd. Samen scholden ze de jongen uit. Die liet alleen maar een rij witte tanden zien en stak zijn middelvinger op. Na een minuut of 20 heen en weer geschreeuw keerde de rust terug. De serveerster pakte diep zuchtend de eens dampende borden van de bijzettafel. Tot onze spijt moesten we constateren dat het om onze gerechten ging. Dat het eten koud was geworden, was nog tot daaraan toe: het was totaal niet te vreten.

Ondertussen bleef de jongen rondhangen. De serveerster rende, terwijl ze naar ons keek en haar wijsvinger op haar lippen legde, van tijd tot tijd naar hem toe om hem wild te zoenen. De kok liep af en toe naar buiten om de jongen weer weg te jagen. Deze scène herhaalde zich meerdere malen.
Marie Baie des Anges was langzaam veranderd in een klucht van John Lanting.

Gestruikeld
Toen het dessert werd gebracht waren we al zo moedeloos dat het ons niet eens verbaasde dat het in niets leek op datgene wat wij ons herinnerden. Een stuk uitgedroogde taart met ranzige slagroom en een paar wit uitgeslagen chocolaatjes. Dat was het. Als troost kregen we, onder buigingen en excuses, een fles eau de vie bij de koffie waar we ruim van mochten nemen. Althans, dat zeiden ze… Toen de drankjes alsnog op de rekening bleken te staan heb ik voor het eerst van mijn leven enorme stennis gemaakt in een restaurant. In een atmosfeer vol ijspegels namen we afscheid.

Half bezopen en met rammelende honger kwamen we terug op de hotelkamer. Hoewel we het liever andersom hadden gezien waren we een ervaring rijker en een illusie armer. Somber concludeerden we dat we hier nooit hadden moeten terugkomen. En dat we weer eens waren gestruikeld over het uitgestoken been van de geheimzinnige restaurantwet.

Rebecca

rebecca[at]aichaqandisha.nl

2 Reacties op “De Geheimzinnige Restaurantwet